ECLI:NL:RBZWB:2023:2496

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
02-015159-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van verkrachting, ontuchtige handelingen en kinderpornografie met terbeschikkingstelling

Op 14 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van verkrachting, ontuchtige handelingen en het vervaardigen, bezitten en verspreiden van kinderpornografie. De verdachte, geboren in 2002 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H.H.M. Helleman. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 31 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, de tenlastelegging presenteerde. De verdachte werd beschuldigd van het samen met een ander plegen van seksuele handelingen met een tweejarig meisje, alsook van het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte een essentiële rol had gespeeld in het misbruik, ondanks dat hij zelf geen fysieke handelingen had verricht. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, waarbij de verdachte de aanstichter was van de strafbare feiten. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van medeplegen, maar de rechtbank verwierp dit standpunt en achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijftien maanden op, met aftrek van voorarrest, en besloot tot terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De rechtbank benadrukte de noodzaak van langdurige behandeling om herhaling van dergelijk gedrag te voorkomen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-015159-22
vonnis van de meervoudige kamer van 14 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 2002 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
thans gedetineerd in P.I. Middelburg
raadsvrouw mr. H.H.M. Helleman, advocaat te Bussum

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. W.J.W.K. Suijkerbuijk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan verkrachting en het plegen van ontuchtige handelingen met een meisje van twee jaar oud en dat hij zich bezig heeft gehouden met kinderporno.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft deze feiten in nauwe en bewuste samenwerking gepleegd met [medeverdachte] (verder: [medeverdachte] ). Verdachte is de aanstichter tot het misbruik geweest. Hij heeft daarbij een essentiële en sturende rol gehad die voor [medeverdachte] van wezenlijk belang is geweest om de strafbare feiten te plegen. Zonder de tussenkomst van verdachte had het misbruik van [slachtoffer] (verder: [slachtoffer] ) niet plaatsgevonden of voortgeduurd. Dat verdachte [slachtoffer] niet zelf fysiek seksueel heeft misbruikt en dat het misbruik zonder [medeverdachte] , die [slachtoffer] feitelijk heeft misbruikt, niet had kunnen plaatsvinden, doet daaraan niet af. Zowel verdachte als [medeverdachte] hebben aldus op hun eigen essentiële manier aan het misbruik van [slachtoffer] bijgedragen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit primair vrijspraak van het tenlastegelegde onder 1 en 2 omdat er geen sprake is van medeplegen. Er is namelijk niet voldaan aan de hiervoor door de Hoge Raad gestelde criteria van een nauwe en bewuste samenwerking gericht op de totstandkoming van het delict waaraan een wezenlijke bijdrage moet zijn geleverd van voldoende intellectueel/materieel gewicht. Zo was er geen sprake van een onderliggend gezamenlijk opgezet plan tot het vervaardigen van kinderporno, noch waren er onderlinge afspraken gemaakt of was er sprake van een rolverdeling. Verdachte was er niet van op de hoogte wanneer [medeverdachte] het kinderpornomateriaal vervaardigde en is daarbij ook nooit digitaal aanwezig geweest. Weliswaar heeft verdachte er een keer om gevraagd en het idee aangedragen om bepaald materiaal te maken maar dat is onvoldoende voor een intellectuele bijdrage in de zin van medeplegen. Ook het zich niet distantiëren is onvoldoende om tot medeplegen te komen. Alle facetten van het vervaardigen van kinderporno waren aldus in handen van [medeverdachte] . Subsidiair voert de verdediging voor feit 1 aan dat er geen sprake is van seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Subsidiair voert de verdediging voor feit 2 aan dat verdachte zelf geen ontuchtige handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd. Voor
feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft het verspreiden en bezitten. Van de overige handelingen dient verdachte te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 en 2
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte] in september 2021 via Snapchat met elkaar in contact zijn gekomen. In dit contact gingen de gesprekken eerst over seksuele fantasieën met elkaar maar later ook over seksuele fantasieën met [slachtoffer] , het destijds tweejarige nichtje van [medeverdachte] . Naar aanleiding hiervan heeft [medeverdachte] een aantal filmpjes van [slachtoffer] gemaakt. Op een van deze filmpjes is te zien dat [medeverdachte] met een wit schoonmaakdoekje de vagina van [slachtoffer] schoonmaakt onder meer tussen de schaamlippen. Op het andere filmpje is te zien dat zij met twee vingers de schaamlippen van [slachtoffer] spreidt en vervolgens op de vagina van [slachtoffer] inzoomt. Deze filmpjes heeft [medeverdachte] vervolgens via Whatsapp naar verdachte gestuurd.
Medeplegen
Op grond hiervan staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat [medeverdachte] ontuchtige en seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft gepleegd waarbij zij ook het lichaam van [slachtoffer] is binnengedrongen. Het is immers vaste rechtspraak dat het openen van de schaamlippen als zodanig moet worden gekwalificeerd. Gelet op de hiervoor omschreven context waarbinnen [medeverdachte] met een wit schoonmaakdoekje de vagina van [slachtoffer] heeft schoongemaakt, kan naar het oordeel van de rechtbank worden gesproken van een seksueel oogmerk waardoor dit kan worden aangemerkt als ontuchtige handeling en niet als een verzorgingshandeling.
De rechtbank moet beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] en van het plegen van ontuchtige handelingen. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers opzettelijk – wetens en willens – samenwerken tot het verrichten van de strafbare gedraging. Het is daarbij niet noodzakelijk dat de medeplegers min of meer gelijktijdig en gezamenlijk uitvoering gaven aan het plegen van het delict. Daarvoor moet er wel sprake zijn van een intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict die van voldoende gewicht is. Bewuste nauwe samenwerking kan dan onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van de verdachte in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling van het delict en het belang daarvan, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank overweegt dat uit de aangehaalde bewijsmiddelen is gebleken dat het verdachte is geweest die aan [medeverdachte] heeft gevraagd of zij iets bij haar nichtje [slachtoffer] durfde te doen waarmee hij seksuele handelingen bedoelde zoals voelen tussen haar schaamlippen. Ook is daaruit gebleken dat verdachte foto’s van kinderporno aan [medeverdachte] stuurde en haar heeft gevraagd om die foto’s met [slachtoffer] na te maken. Hij heeft ook gevraagd aan [medeverdachte] wanneer hij [slachtoffer] haar “perzik” nu eens goed te zien krijgt waarvan bekend is en ook blijkt dat hij daarmee het geslachtsorgaan bedoelt of heeft gezegd dat zij [slachtoffer] mee naar boven moest nemen en moest filmen. Tot slot is gebleken dat verdachte zich niet heeft gedistantieerd van de door [medeverdachte] gepleegde handelingen met [slachtoffer] op de momenten dat hij daarvan foto’s en filmpjes van haar ontvangt.
Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de bedenker van het plegen van de feiten is geweest waarbij hij een sturende rol heeft gehad bij de handelingen die met [slachtoffer] zijn gepleegd. Herhaaldelijk heeft hij aangedrongen om de feiten te plegen en daarvan foto’s en filmpjes te maken om die vervolgens aan hem door te sturen. Verdachte heeft zich hiervan niet gedistantieerd op de momenten dat hij de foto’s en filmpjes ontving en wel omdat hij degene is die al vanaf jonge leeftijd seksuele interesse heeft in jonge kinderen. Op zitting heeft hij ook erkend dat hij daarvan opgewonden werd en seksuele gevoelens heeft voor kinderen. Het is dan ook zijn behoefte die werd bevredigd met het plegen van de feiten en hij was dus degene die daar baat bij had. Sterker nog, verdachte moedigde [medeverdachte] alleen maar aan om dergelijke handelingen te plegen door haar te laten weten dat hij opgewonden raakte van het materiaal en het gebruikte om klaar te komen. [medeverdachte] kopieerde vervolgens deze fantasieën. Zij wist waar hij opgewonden van zou worden, wilde hem daarin tevreden stellen en voerde deze fantasieën uit. De rol van verdachte in de strafbare feiten is essentieel geweest, nu zonder zijn inbreng het misbruik zeer waarschijnlijk niet zou hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel is dat verdachte hiermee een dusdanige intellectuele bijdrage aan de feiten heeft geleverd waardoor er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte] . Zij acht verdachte dan ook schuldig aan het medeplegen van het tenlastegelegde onder 1 en 2.
Feit 3
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte samen met een ander kinderporno in het bezit heeft gehad en heeft verspreid. Verdachte bekent dat ook.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen over het medeplegen van feit 1 en 2 acht de rechtbank ook het medeplegen van het vervaardigen wettig en overtuigend bewezen. Van de overige ten laste gelegde handelingen spreekt zij verdachte vrij.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 13 januari 2022 te [plaats] , gemeente Borsele, tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2019, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, telkens een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte een wit schoonmaakdoekje en vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en de schaamlippen van die [slachtoffer] uit elkaar geduwd/gespreid.
2
op tijdstippen in de periode van 1 september 2021 tot en met 13 januari 2022 te [plaats] , gemeente Borsele, tezamen en in vereniging met een ander met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2019, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] betast.
3
op tijdstippen in de periode van 3 september 2019 tot en met 13 januari 2022 te [plaats] , gemeente Borsele en/of Huizen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, (telkens) (een) (groot aantal) afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s - en/of
gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, in bezit gehad en/of zich daartoe met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of vinger/hand en/of met een voorwerp) en/of het spreiden van de schaamlippen door zichzelf en/of door een volwassen persoon/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet
heeft/hebben bereikt (onder meer
[bestand 1] ,
[bestand 2] ,
[bestand 3] ,
[bestand 4] ,
[bestand 5] ,
[bestand 6] ,
[bestand 7] , [bestand 8] ,
[bestand 9] )
en
- het (laten) betasten van de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen persoon/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt/zichzelf (onder meer [bestand 10] ,
[bestand 11] ,
[bestand 12] ,
[bestand 13] ,
[bestand 15]
)
en
- het (door een volwassen man) masturberen boven en/of ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer
[bestand 16]
)
en
- het houden van een (stijve) penis naast het gezicht/lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, terwijl op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is (onder meer
[bestand 16]
)
en
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden
(onder meer [bestand 17] ,
[bestand 18] ,
[bestand 8] ,
[bestand 9] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie houdt naast de aard en ernst van de feiten rekening met het feit dat verdachte eerder voor een soortelijk feit is veroordeeld, zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid en de adviezen van de deskundigen. Op grond daarvan vordert hij aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twintig maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast vordert hij de terbeschikkingstelling (verder: tbs) met voorwaarden van verdachte zoals door de reclassering geadviseerd en de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Ten slotte vordert hij oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) vanwege de problematiek van verdachte waarvoor langdurige ondersteuning nodig is. Aan de wettelijke vereisten voor beide maatregelen is voldaan.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Wanneer de gevoerde bewijsverweren niet worden gevolgd, bepleit de verdediging verdachte te berechten volgens het jeugdstrafrecht. Verdachte was immers net meerderjarig maar had een nog onrijpe gewetensfunctie, persoonlijkheid en (psychoseksuele) identiteit. Door de vastgestelde stoornissen was hij ook verminderd toerekeningsvatbaar. Daarnaast woont hij nog thuis, volgt hij een opleiding en staat hij open voor begeleiding en behandeling. Subsidiair verzoekt de verdediging in het kader van voornoemde omstandigheden aansluiting te zoeken bij de in het jeugdstrafrecht geldende maximale celstraf van één jaar en aan hem een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld tbs met voorwaarden. Verdachte is bereid zich aan de voorwaarden te houden. Met deze straf kan verdachte via een tussenplaatsing over twee maanden hoogstwaarschijnlijk worden geplaatst bij FPA De Boog . Een maatregel ex artikel 38z Sr is niet nodig gelet op de maximale duur van de tbs met voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van verkrachting en het medeplegen van ontuchtige handelingen bij het tweejarige nichtje van de medeverdachte. Ondanks dat hij zelf geen fysieke handelingen gepleegd en hij daarbij evenmin aanwezig is geweest, heeft hij wel een essentiële rol gehad in het seksueel misbruik. Verdachte was immers degene met de behoefte aan kinderpornografisch beeldmateriaal. De medeverdachte heeft daarom beeldmateriaal van het seksueel misbruik vervaardigd en dat vervolgens naar verdachte gestuurd.
Het is algemeen bekend dat seksueel misbruik aanzienlijke psychische schade tot gevolg kan hebben, zowel voor de kinderen als voor hun ouders. Weliswaar was het slachtoffer ten tijde van het seksueel misbruik nog te jong om te beseffen wat er met haar is gebeurd, zij zal hiervan in de toekomst op enig moment wel van op de hoogte raken. Op zitting is dan ook namens de ouders de zorg uitgesproken over de toekomstige gevolgen van het misbruik. Die zorgen zien niet alleen op de psychische gevolgen voor het slachtoffer zelf maar ook op de gevolgen voor de familierelaties waaronder die met henzelf als ouders en dus op de gehele toekomst van hun kind. Verdachte heeft hierbij op geen enkel moment stilgestaan en enkel zijn eigen behoeftebevrediging vooropgesteld.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het onder meer via een speciaal daarvoor bestemd Telegram-account verkrijgen van kinderporno en dat vervolgens op gegevensdragers op te slaan. Gedurende de 28 maanden dat verdachte zich hiermee bezig heeft gehouden, heeft hij ruim 2.600 afbeeldingen en video’s in zijn bezit gehad. Dit betroffen met name afbeeldingen en video’s waarop kinderen in de leeftijdscategorie van 0 tot 2 jaar op grove wijze seksueel werden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte heeft met het zoeken, verzamelen en verspreiden bijgedragen aan het in stand houden van deze grove schending van de belangen van deze minderjarigen. Het is algemeen bekend dat zij daarvan grote psychische (en lichamelijke) schade ondervinden die hun verdere ontwikkeling ernstig benadeelt.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij op 4 februari 2020 is veroordeeld voor onder meer het maken van een gewoonte van het verwerven, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank weegt dat in strafverzwarende zin mee.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging ook acht geslagen op de door [psychiater] en [psycholoog] opgestelde rapporten van 26 september 2022 respectievelijk 1 oktober 2022. Beiden achten bij verdachte sprake van een autisme-spectrumstoornis, dysthyme stoornis (persisterende depressieve stoornis) en pedofilie. Omdat deze problematiek aanwezig was tijdens het tenlastegelegde en de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte beïnvloedde, adviseren zij het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank neemt deze adviezen over en zal hier in strafmatigende zin rekening mee houden.
Daarnaast volgt uit de rapporten van voornoemde deskundigen dat zij als gevolg van de bij verdachte geconstateerde problematiek het recidiverisico als hoog inschatten. Verdachte heeft al vanaf jonge leeftijd seksuele interesse voor jonge kinderen maar heeft door zijn gebrekkige coping en verminderd vermogen tot empathie onvoldoende zicht op de gevolgen voor de slachtoffers en daardoor ook geen remming. Hij is beïnvloedbaar en op zoek naar prikkels, ter overdekking van de innerlijke leegte. Een langdurige (klinische) behandeling in een dwingend kader wordt noodzakelijk geacht om het recidiverisico te beperken. Omdat verdachte heeft gerecidiveerd in zijn proeftijd tijdens de eindfase van behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden die zijn opgelegd naar aanleiding van een eerder gepleegd zedendelict, is dat kader te licht gebleken. Geadviseerd wordt daarom om aan verdachte een tbs met voorwaarden op te leggen. De verwachting is dat verdachte zich aan de voorwaarden kan houden en het recidiverisico in dit kader goed is geborgd.
De reclassering heeft in haar rapport van 15 december 2022 positief geadviseerd over de oplegging van een tbs met voorwaarden zoals opgenomen in haar rapport en acht zich in staat om toezicht op die voorwaarden uit te oefenen.
Volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van het feit 18 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) kan van dit uitgangspunt worden afgeweken en het jeugdstrafrecht worden toegepast wanneer een verdachte ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt en wanneer daarvoor gronden aanwezig zijn in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan en volgt de door de psychiater en psycholoog gegeven adviezen op dit punt. Zij adviseren om het volwassenenstrafrecht toe te passen omdat er bij verdachte geen sprake is van een verstandelijke beperking en hij in contact conform zijn kalenderleeftijd overkomt. Daarnaast zijn de vastgestelde psychische stoornissen niet beïnvloedbaar met een pedagogische aanpak. Verder hebben eerdere interventies voor een zedenfeit er niet toe geleid dat verdachte geen delicten meer pleegde. In hetgeen de verdediging heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om van de adviezen van de deskundigen af te wijken.
De straf en maatregelen
Gelet op de aard en ernst van de feiten, de recidive van verdachte en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf is gerechtvaardigd. Nu gebleken is dat verdachte beseft dat hij hulp en behandeling nodig heeft en daartoe ook bereid en gemotiveerd is, ziet zij geen meerwaarde in een gevangenisstraf van de duur zoals geëist door de officier van justitie. Zij weegt daarbij tevens mee dat de feiten verdachte verminderd kunnen worden toegerekend en er voor feit 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank acht op grond hiervan een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Daarnaast is de rechtbank met name op grond van alle rapporten die over verdachte zijn opgesteld van oordeel dat een langdurige (klinische) behandeling van verdachte noodzakelijk is om recidive in de toekomst te beperken. Zij acht daarom tevens oplegging van de tbs-maatregel noodzakelijk. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- op de gepleegde misdrijven zijn gevangenisstraffen van vier jaren of meer gesteld;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
De rechtbank stelt vast dat de maatregel wordt opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Oplegging van dwangverpleging is op dit moment niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd en zoals hierna opgenomen. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank zal ook de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr aan verdachte opleggen. Deze maatregel maakt het mogelijk om langdurig toezicht te houden op verdachte. Gelet op de ernst van de problematiek van verdachte en de in de rapportages geschatte risico’s acht de rechtbank het wenselijk dat ook na het einde van de tbs met voorwaarden de mogelijkheid bestaat om toezicht op verdachte te houden om het recidiverisico in kaart te brengen en naar een aanvaardbaar niveau te brengen dan wel daar te houden. Nu aan het gevaarscriterium wordt voldaan en de rechtbank aan verdachte een tbs-maatregel zal opleggen, is ook aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een dergelijke maatregel voldaan.

7.Het beslag

De onttrekking aan het verkeer
Onder verdachte zijn de hierna in de beslissing genoemde goederen in beslag genomen. Deze goederen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer omdat is gebleken dat de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van de in beslag genomen voorwerpen en deze voorwerpen, doordat zich daarop kinderpornografisch materiaal bevindt, van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. De rechtbank zal daartoe dan ook beslissen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 38, 38a, 38z, 47, 55, 57, 240b, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop van:
feit 1:Medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
en
feit 2:Medeplegen van met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
feit 3: Medeplegen van een afbeelding en/of een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven, verspreiden, in bezit hebben, en zich met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijftien maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregelen
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en stelt daarbij als
voorwaarden:
* dat verdachte geen strafbare feiten zal plegen;
* dat verdachte zal meewerken aan reclasseringstoezicht, onder meer inhoudende:
• verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen.
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
• verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
* als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan hij voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK), een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) of een andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
* verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
* verdachte laat zich opnemen in FPA De Boog of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start wanneer zij een bed vrij hebben. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig
vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
* verdachte laat zich, indien geïndiceerd, aansluitend op de klinische behandeling, behandelen door een nader te bepalen ambulante zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend op de klinische behandeling. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [medeverdachte] ( [geboortedag 3] 2006), [slachtoffer] ( [geboortedag 2] 2019) en hun ouders, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
* Verdachte werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en cannabis om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
* Verdachte zoekt op geen enkele wijze seksueel contact met minderjarigen. Hij vermijdt risico's in deze door contacten met minderjarigen zo veel mogelijk te vermijden. Als contacten met minderjarigen onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat hierbij andere volwassenen aanwezig zijn.
* Verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen.
Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers indien de reclassering dit
geïndiceerd acht. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering zal voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
- draagt de reclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* 1 STK Computer (Omschrijving: 702802, Laptop, Zilver, merk: Lenevo);
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: 702807, Rood, merk: Apple);
* 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: 702808, Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. de Jonge, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 april 2023.
Mr. Verschueren, mr. Skalonjic en mr. De Jonge zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.