6.3Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft op 29 april 2022 in het openbaar en op klaarlichte dag geprobeerd ontucht te plegen met [slachtoffer] , een jongen van slechts tien jaar oud. Verdachte is onder invloed van alcohol en drugs naar een speeltuintje gegaan en heeft daar aan [slachtoffer] gevraagd of [slachtoffer] op hem wilde komen zitten/liggen. Het speeltuintje bevindt zich voor de woning van [slachtoffer] en is bij uitstek een plek waar kinderen veilig moeten kunnen spelen. Dat [slachtoffer] zich niet veilig voelde blijkt uit het studioverhoor, waarin hij heeft aangegeven dat hij het eng vond. Verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de veiligheid van [slachtoffer] en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen lustgevoelens. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit soort feiten, onder deze omstandigheden, schade kunnen toebrengen aan de geestelijke gezondheid en de seksuele ontwikkeling van jeugdigen. Gelukkig is het bij een poging gebleven, al is dat niet aan het handelen van verdachte te danken geweest. Het is [slachtoffer] die slim genoeg was om niet met verdachte mee te gaan.
Daarnaast heeft verdachte zich op 19 januari 2022 schuldig gemaakt aan mishandeling van politieambtenaar [benadeelde 1] door hem met kracht tegen zijn borst te slaan. Met zijn handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [benadeelde 1] en hem pijn bezorgd, terwijl hij gewoon zijn werk deed. Verdachte was onder invloed en gedroeg zich erg agressief. Hierdoor voelde [benadeelde 1] zich erg onveilig en vreesde hij voor zijn gezondheid. Het handelen van verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor personen die belast zijn met het openbaar gezag. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. Door te vluchten van [benadeelde 1] midden in een winkelcentrum heeft verdachte bovendien zeer hinderend gedrag vertoond richting de omstanders die voor verdachte moesten uitwijken. Het handelen van verdachte heeft bijgedragen aan het ontstaan van gevoelens van angst en onveiligheid, zowel bij [benadeelde 1] als in de samenleving.
Ook heeft verdachte zich op dezelfde dag schuldig gemaakt aan het beschadigen van een tuinlamp. Dit is een vervelend feit dat leidt tot financiële schade. Ook veroorzaakt het overlast en hinder voor de betrokkene.
De persoon van verdachte
Over verdachte is op 21 september 2022 een pro justitia rapportage opgemaakt door [psychiater] en [psycholoog] . Beiden concluderen dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis, licht verstandelijke beperking/zwakbegaafdheid, een pedofiele stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol en drugs. Ten tijde van het plegen van de feiten waren deze stoornissen aanwezig en was verdachte onder invloed van alcohol en/of amfetaminen, op grond waarvan wordt geadviseerd het bewezenverklaarde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Door de beperkingen die voortkomen uit de stoornissen en de lichte verstandelijke beperking is het voor verdachte in verminderde mate mogelijk om zijn handelen en gedrag onder controle te houden en de gevolgen van zijn daden te overzien. De rechtbank neemt deze conclusie van de psychiater en psycholoog over gaat ervan uit dat de bewezenverklaarde feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Geadviseerd wordt om het volwassenenstrafrecht toe te passen, aangezien de beperkte handelingsvaardigheden van verdachte niet worden veroorzaakt door een ontwikkelingsachterstand, maar door zijn stoornissen. Pedagogische beïnvloeding zal nauwelijks effect sorteren. Daarnaast heeft verdachte een uitgebreide justitiële
voorgeschiedenis, heeft hij eerdere sancties laten mislukken en is langdurige behandeling en beveiliging van de maatschappij nodig.
Verder wordt het risico op gewelds- en zedendelicten door de pro-justitiarapporteurs als hoog ingeschat. Om het recidivegevaar te verminderen is het van belang dat verdachte abstinent blijft van verdovende middelen en dat er een externe factor is die hem structuur, begeleiding en behandeling kan bieden. Een langdurige klinische behandeling is nodig in een setting waarin voldoende controle en toezicht is, zodat middelengebruik wordt voorkomen en er voortdurend behandeldruk op verdachte uitgeoefend kan worden. Verdachte mist de zelfcontrole en het zelfsturend vermogen zich langdurig aan afspraken te kunnen houden en de verslavingsproblematiek is daarvoor te fors. Daardoor concluderen de pro-justitiarapporteurs dat een voorwaardelijk kader te hoog is gegrepen voor verdachte.
Externe dwang voor een wat langere periode is noodzakelijk om verdachte voldoende te stabiliseren en de ernstige verslavingsproblematiek onder controle te krijgen en te houden. Dat zou mogelijk kunnen door het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf in combinatie met een zorgmachtiging. Nadeel is dat deze zorgmachtiging maximaal een half jaar duurt en daarna verlengd zal moeten worden waarop het strafrecht geen invloed heeft. Indien deze optie niet tot de mogelijkheden zou behoren, geeft alleen opleggen van tbs met dwangverpleging de mogelijkheid om de noodzakelijke dwang te kunnen realiseren en het hoge recidivegevaar voldoende te kunnen verminderen.
Ter zitting heeft deskundige [psycholoog] , het rapport nader toegelicht. Omdat verdachte zich niet aan voorwaarden kan houden, is er volgens haar eigenlijk maar één reële optie namelijk tbs met verpleging van overheidswege. Een langdurige klinische behandeling met een hoog beveiligingsniveau is volgens de deskundige noodzakelijk.
De reclassering heeft op 8 februari 2023 een advies uitgebracht. De reclassering acht het risico op recidive en letselschade hoog. Ook het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. Verdachte beschikt momenteel niet over vaardigheden om zijn middelengebruik onder controle te krijgen en de reclassering acht dit ook niet haalbaar binnen een voorwaardelijk kader. De reclassering adviseert negatief over tbs met voorwaarden. De verwachting is dat een voorwaardelijk kader te hoog gegrepen zal zijn voor verdachte. Het feit dat verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in december 2022 heeft onttrokken aan de behandeling bij [ggz-instelling] bevestigt dit beeld. De conclusie is dat er geen mogelijkheden worden gezien om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Oplegging tbs-maatregel
De rechtbank stelt vast dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan oplegging van tbs. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Op twee van de gepleegde misdrijven is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld. Daarnaast eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel, omdat er sprake is van een hoog recidiverisico op gewelds- en zedendelicten.
Gelet op de bevindingen van de deskundigen is naar het oordeel van de rechtbank een langdurige (klinische) en intensieve behandeling van verdachte noodzakelijk om de hoge recidivekans voor de toekomst te beperken. Alleen het kader van tbs met verpleging van overheidswege blijkt stevig genoeg te zijn om die behandeling mogelijk te maken en te
zorgen dat verdachte zich daaraan (op termijn) niet onttrekt en zo het recidiverisico voldoende in te perken. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dan ook tbs met dwangverpleging. De rechtbank is dan ook van oordeel dat tbs met verpleging van overheidswege moet plaatsvinden.
De rechtbank is zich ervan bewust dat tbs met verpleging van overheidswege een zwaar middel. Het is echter de meest passende maatregel, omdat er geen reëel alternatief is. De rechtbank ziet namelijk geen ruimte voor een tbs met voorwaarden of een (deels) voorwaardelijke straf in combinatie met een zorgmachtiging. Zij twijfelt niet aan de wil van verdachte om mee te werken aan eventuele voorwaarden, maar uit alles blijkt dat verdachte hiertoe niet in staat is. Zo heeft verdachte zich niet aan de voorwaarden gehouden in het kader van de diverse schorsingen van de voorlopige hechtenis. Bovendien is verdachte eerder veroordeeld voor een zedendelict, waarvoor verdachte bijzondere voorwaarden opgelegd heeft gekregen. Die hebben klaarblijkelijk niet geholpen verdachte ervan te weerhouden opnieuw een dergelijk feit te plegen.
De rechtbank overweegt dat de tbs met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.