Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat op 20 maart 2023 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. Breeman, de rechter die belast was met de behandeling van twee strafzaken. De verzoeker stelde dat de rechter niet onpartijdig kon zijn, omdat het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant geen partij zou zijn in de zaak. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker geen overtuigende argumenten heeft aangedragen die zouden wijzen op een schijn van vooringenomenheid of een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank heeft bovendien opgemerkt dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen noodzaak was voor een mondelinge behandeling van het verzoek.
De beslissing werd openbaar gemaakt en er werd aangegeven dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De behandeling van de onderliggende strafzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.