ECLI:NL:RBZWB:2023:2466

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/02/407168 HA RK 23-37
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een belastingzaak

Op 10 maart 2023 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. Hage, rechter in opleiding. Het verzoek was ingediend in het kader van de hoofdzaak met kenmerk BRE 20/5449 tot en met 20/5453, waarin de Erven [naam 1] en [naam 2] betrokken waren, bijgestaan door ABAB, vertegenwoordigd door de heer [naam 3]. De Belastingdienst was de tegenpartij, bijgestaan door mr. J.W.A. Driessen.

De procedure begon met het indienen van het verschoningsverzoek op 7 maart 2023. De rechter heeft in haar verzoek aangegeven dat zij in het verleden werkzaam is geweest voor zowel ABAB als de Belastingdienst. Hoewel deze feiten zich na haar vertrek in 2016 hebben voorgedaan, heeft de rechter besloten zich te verschonen vanwege vragen die door de heer [naam 3] aan haar zijn gesteld over de toewijzing van de zaak. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek tot verschoning toe te wijzen, om de schijn van partijdigheid te vermijden.

De verschoningskamer heeft geoordeeld dat het verzoek terecht is ingediend en heeft bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen. De beslissing is genomen in raadkamer en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Verschoningskamer
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/407168/HA RK/ 23-37
Beslissing van 10 maart 2023
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. Hage,
rechter in opleiding in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda,
hierna de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk BRE 20/5449 tot en met 20/5453 van:
Erven [naam 1] . en [naam 2] ,
bijgestaan door ABAB, de heer [naam 3] ,
tegen
Belastingdienst,
bijgestaan door mr. J.W.A. Driessen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van 7 maart 2023.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter zitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek gebaseerd op het feit dat zij in haar voormalige dienstbetrekkingen werkzaam is geweest voor ABAB en de Belastingdienst. Hoewel de feiten zich hebben voorgedaan na haar vertrek in 2016 bij ABAB en de rechter daarom thans geen bezwaar zag tegen de behandeling door haar van het beroep, heeft het feit dat de heer [naam 3] schriftelijk vragen heeft gesteld over de toewijzing van de zaak aan de rechter, haar aanleiding gegeven zich in deze zaken alsnog te verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Gelet op hetgeen de rechter heeft aangevoerd, is het verschoningsverzoek terecht ingediend. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Het verzoek zal dus worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 10 maart 2023 door mr. Peters, mr. Broeders en mr. De Graaf, rechters, en, bij afwezigheid van de voorzitter, ondertekend door mr. De Graaf, in tegenwoordigheid van mr. Verhulst-Langer, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.