Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
Het voorgaande, in samenhang bezien, maakt de verklaring van verdachte dat het gebleven is bij het betasten van zijn penis ongeloofwaardig. De verklaring van aangeefster staat niet op zichzelf en vindt voldoende steun in andere bewijsmiddelen.
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 december 2020 tot en met
14april 2021 te Arnemuiden, gemeente Middelburg, en/of Veere en/of Groot-Valkenisse, gemeente Veere, en/of Vlissingen, in elk geval in Nederland, door een andere feitelijkheid, een aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag 2] -2003), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen, hebbende verdachte de borsten en de schaamstreek en de benen van die [slachtoffer 1] betast en
- was verdachte de rij-instructeur van die [slachtoffer 1] , en
- wist verdachte dat die [slachtoffer 1] tot een streng gereformeerde gemeente behoorde, en
- stelde verdachte middels app contact continue intieme vragen aan die [slachtoffer 1] , en
- reed verdachte met die [slachtoffer 1] naar afgelegen plekken, en
- gaf verdachte die [slachtoffer 1] aan dat “niemand hen kon zien”, en
- ging verdachte door met voornoemde handelingen ondanks dat die [slachtoffer 1] had aangegeven dit niet te willen, en aldus voor die [slachtoffer 1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan;
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 augustus 2021 te Vlissingen en/of Middelburg, in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer 1] , anders dan op haar verzoek, afbeeldingen welke aanstotelijk voor de eerbaarheid zijn, te weten
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
7.De benadeelde partij [slachtoffer 1]
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten;
een gevangenisstraf van 8 (acht) maanden, waarvan 4 (vier) voorwaardelijk met een proeftijd van 3 (drie) jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
[slachtoffer 1] , € 6.311,28 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
31 augustus 2021 tot aan de dag der voldoening;
mr. E.A. Mulders, rechters, in tegenwoordigheid van H.M. de Punder-van Dijk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 13 april 2023.