Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 7 april 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.
Geschiktheid voor de functies
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de beëindiging van haar Ziektewet (ZW)-uitkering door het UWV. De rechtbank behandelt de zaak op 10 januari 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde, mr. F.E.R.M. Verhagen, aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van het UWV, mr. M.B.A. van Grinsven. Het UWV had de uitkering van eiseres beëindigd per 11 januari 2021, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres had zich ziek gemeld na een aanrijding in september 2019 en ontving een ZW-uitkering, maar na een eerstejaarsbeoordeling concludeerde het UWV dat zij in staat was om passende arbeid te verrichten.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd. De beoordeling is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die de medische situatie van eiseres hebben onderzocht. Eiseres had klachten van nek, schouders en knie, maar de rechtbank concludeert dat er onvoldoende objectieve medische grond is om aan te nemen dat eiseres meer beperkt is dan door het UWV is vastgesteld. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid.
De rechtbank concludeert dat eiseres op de datum in geding minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dat het UWV de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert op 7 april 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.