ECLI:NL:RBZWB:2023:240

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_5642 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake opschorting recht op bijstand op grond van de Participatiewet

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, dat op 1 december 2022 is genomen. Dit besluit betreft de opschorting van haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet, met ingang van 22 november 2022. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 11 januari 2023 in Middelburg, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar waarnemend gemachtigde, mr. R. Moghni. Het college werd vertegenwoordigd door een onbekende vertegenwoordiger.

Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van verzoekster een e-mail van 4 januari 2023 overgelegd, waarin een medewerkster van het college aangeeft dat na intern overleg is besloten de blokkade op de uitkering van verzoekster te verwijderen. Dit betekent dat verzoekster het restant van haar uitkering van november 2022 zal ontvangen. De gemachtigde heeft ook een uitkeringsspecificatie van 6 januari 2023 overgelegd, die betrekking heeft op de bijstandsuitkering van december 2022. Vervolgens heeft de gemachtigde het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten.

De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb, in samenhang met artikel 8:84 van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter concludeert dat het college aan verzoekster is tegemoetgekomen, zoals blijkt uit de e-mail van 4 januari 2023. Daarom wordt het college veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 50,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, en openbaar gemaakt op 18 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/5642 PW VV
uitspraak van 18 januari 2023 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster], te [woonplaats verzoekster], verzoekster,

gemachtigde: mr. N. Talhaoui,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 december 2022 (bestreden besluit) van het college inzake de opschorting van haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet met ingang van 22 november 2022. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Middelburg op 11 januari 2023. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar waarnemend gemachtigde, mr. R. Moghni. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger].
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekster, een afschrift van een mailbericht van 4 januari 2023 van verzoekster overgelegd. Daarin geeft een medewerkster van het college aan dat na intern overleg is besloten de blokkade op de uitkering van verzoekster te verwijderen. Het restant van de uitkering van november 2022 krijgt verzoekster uitgekeerd. Tevens overlegt de gemachtigde een uitkeringsspecificatie van 6 januari 2023 betreffende het recht op en uitbetaling van verzoeksters bijstandsuitkering over de maand december 2022.
Vervolgens heeft de gemachtigde van verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft ter zitting op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit het mailbericht van 4 januari 2023 dat het college aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het college te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
3. De gemachtigde van verzoekster verzoekt toekenning van proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand ter hoogte van € 837,- (1 punt met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1) en vergoeding van het griffierecht. Het college gaat akkoord met vergoeding van deze kosten. De rechtbank ziet geen aanleiding anders te oordelen en zal overeenkomstig beslissen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,-;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 50,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 18 januari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.