ECLI:NL:RBZWB:2023:2353

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
AWB- 23_512
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 5 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, een inwoner van [woonplaats], en de minister voor Natuur en Stikstof. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden van de minister, dat op 25 november 2022 is genomen. De rechtbank Gelderland heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant gevraagd de zaak te behandelen, wat is ingewilligd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiser het verschuldigde griffierecht van € 184,- niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het griffierecht binnen een door de griffier gestelde termijn te worden voldaan. Eiser is herhaaldelijk in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te betalen, maar heeft dit nagelaten. De griffier heeft op 18 februari 2023 een aangetekende brief verzonden om eiser te herinneren aan de betaling, maar deze is niet afgehaald. Een tweede poging om de nota te verzenden is op 15 maart 2023 gedaan, maar ook hier heeft eiser niet binnen de gestelde termijn betaald.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen verontschuldiging voor het verzuim is en heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen zijn op de hoogte gesteld van de uitspraak en hebben de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/512

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 april 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

De minister voor Natuur en Stikstof, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het wijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden van verweerder van 25 november 2022.
De formeel bevoegde rechtbank Gelderland heeft deze rechtbank gevraagd de zaak te behandelen omdat hier het beroep is ingesteld en deze rechtbank heeft hiermee ingestemd.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 18 februari 2023 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief niet afgehaald door eiser. Nadat de rechtbank de nota retour heeft ontvangen, heeft de griffier de nota op 15 maart 2023 opnieuw verzonden per gewone post met een termijn van twee weken na dagtekening van die brief.
Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald en heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 5 april 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.