ECLI:NL:RBZWB:2023:2347
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake schorsing WIA-uitkering en afwijzing aanvragen WIA en Ziektewetuitkering
Op 6 april 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening heeft gevraagd met betrekking tot de schorsing van haar WIA-uitkering en de afwijzing van haar aanvragen voor een WIA-uitkering, een Ziektewetuitkering en een uitkering op grond van de Wet Arbeid en Zorg. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 december 2022, waarin de uitbetaling van haar WIA-uitkering werd geschorst, en tegen drie besluiten van 9 januari 2023, waarbij haar aanvragen voor de uitkeringen werden afgewezen. Het UWV had deze afwijzingen gemotiveerd met de stelling dat verzoekster niet verzekerd was voor de werknemersverzekeringen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor een spoedeisend belang bij haar verzoek om voorlopige voorzieningen. Ondanks verzoeken om aanvullende informatie, zoals bankafschriften en een overzicht van haar vaste lasten, heeft verzoekster niet tijdig de gevraagde documenten overgelegd. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is aangetoond, vooral omdat de financiële situatie van verzoekster niet duidelijk was en er geen invorderingsacties aan de orde waren. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisendheid in voorlopige voorzieningenprocedures en dat verzoekster niet heeft aangetoond dat zij in een financiële noodsituatie verkeert door het niet ontvangen van de WIA-uitkering. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen, met de overweging dat de beslissing op het bezwaar kan worden afgewacht.