Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. Y.E.Y. Vermeulen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent was, betrouwbaar. De rechtbank concludeerde dat er voldoende steunbewijs was voor de verklaring van het slachtoffer, onder andere door de verklaring van haar moeder.
De rechtbank achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 13 juli 2021 het slachtoffer heeft aangerand door haar te betasten en te knijpen in haar borsten. De verdachte werd niet vrijgesproken van de tenlastelegging, maar de rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De officier van justitie had een taakstraf van honderd uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een taakstraf van 60 uur, zonder voorwaardelijke straf, omdat de vervolging en veroordeling voldoende stimulans voor de verdachte zouden zijn om in de toekomst ongepast gedrag te vermijden.
De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 22c, 22d en 246 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verklaarde het tenlastegelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van wat meer of anders was ten laste gelegd, en legde een taakstraf van 60 uur op, met vervangende hechtenis van 30 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.