Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. C.J.M. Jansen te (5017 HP) Tilburg, Tivolistraat 18.
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 25,60, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 28 juni 2022 van waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 10 april 2021 in verzekering is gesteld en op 8 juli 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
90 dagen in verzekering en voorlopige hechtenisdoorgebracht, waarvan 2 op het politiebureau in het kader van de inverzekeringstelling en 88 dagen in een justitiële jeugdinrichting in het kader van de voorlopige hechtenis. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 9.060,00.
€ 25,60toe.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 9.060,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 9.765,60zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van [stichting] , onder vermelding van “
[kenmerk]”.