ECLI:NL:RBZWB:2023:2305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
22-015000
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor kosten van rechtsbijstand en inkomstenderving

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen op een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door verzoeker, geboren in 1980 en woonachtig in Amersfoort. Het verzoekschrift, dat op 13 juli 2022 ter griffie is ingekomen, betreft een verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand en gederfde inkomsten. Tijdens de zitting op 21 maart 2023 zijn de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, en de gemachtigd advocaat van verzoeker, mr. N.R. Coffi, gehoord. Verzoeker was niet aanwezig bij de behandeling van het verzoek.

Verzoeker heeft een vergoeding van € 633,00 gevraagd voor de kosten van rechtsbijstand en € 129,38 voor gederfde inkomsten, omdat hij een halve dag verlof heeft moeten opnemen. De officier van justitie heeft bevestigd dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek, maar heeft de vergoeding voor gederfde inkomsten afgewezen, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Mr. Coffi heeft echter aanvullende informatie verstrekt, waaruit blijkt dat verzoeker fulltime werkzaam is en daadwerkelijk verlof heeft moeten opnemen.

De rechtbank heeft overwogen dat de kosten van rechtsbijstand voldoende zijn onderbouwd en heeft deze toegewezen. Ook de vergoeding voor gederfde inkomsten is toegewezen, omdat de rechtbank de onderbouwing voldoende achtte. Voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift is een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend. De totale vergoeding die aan verzoeker wordt toegekend bedraagt € 1.442,38, welke zal worden overgemaakt op een door verzoeker opgegeven rekeningnummer. De beslissing is genomen door rechter mr. R.J.H. de Brouwer en griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, en is openbaar uitgesproken op 4 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 96-333785-21
rk-nummer: 22-015000
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 13 juli 2022, in de zaak:
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980 ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. N.R. Coffi te (3823 ZK) Amersfoort, Stille Steeg Oost 45.
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 633,00, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 129,38, voor vergoeding van ;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 19 april 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
Op 21 maart 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. T.C.M. Hendriks en mr. N.R. Coffi als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hij kosten heeft gemaakt voor de aan hem verleende rechtsbijstand in verband met de strafzaak en verzoekt daarvoor een vergoeding van
€ 633,00. Daarnaast heeft hij schade geleden in de vorm van gederfde inkomsten, omdat hij een halve dag verlof heeft moeten opnemen. Hij acht het billijk dat aan hem daarvoor een vergoeding wordt toegekend van € 129,38. Tot slot wordt verzocht om de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek nu er een getekend verzoekschrift bij de stukken zit. Voor het overige heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie. De verzochte vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand is geheel toewijsbaar. De verzochte vergoeding voor gederfde inkomsten dient te worden afgewezen nu dit verzoek onvoldoende is onderbouwd. Uit de enkele verklaring van een medewerker van de salarisadministratie dat het uurloon van verzoeker € 28,75 bedraagt, blijkt onvoldoende dat verzoeker die uren ook daadwerkelijk heeft opgenomen.
Mr. Coffi heeft in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd dat uit de door hem toegestuurde salarisstrook voldoende blijkt dat verzoeker fulltime werkzaam is voor [werkgever] . Daardoor is helder is dat verzoeker een halve dag verlof heeft moeten opnemen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 633,00is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Verzoeker heeft een bedrag ter grootte van
€ 129,38verzocht voor inkomstenderving. De advocaat heeft daartoe voorafgaand aan de behandeling van het verzoekschrift in raadkamer stukken toegestuurd. Gelet op de inhoud daarvan en de nadere toelichting van de advocaat in raadkamer acht de rechtbank het verzoek voldoende onderbouwd en zal de rechtbank dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.442,38, bestaande uit:
- € 633,00 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 129,38 aan kosten in verband met inkomstenderving en
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.442,38zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van [verzoeker] , onder vermelding van “
OM vergoeding”.
Deze beslissing is op 4 april 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 april 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).