ECLI:NL:RBZWB:2023:2296

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
02-166519-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring bezit kinderporno met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 6 april 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Emmen, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, die was gewijzigd volgens artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering, geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte had in de periode van 29 april 2019 tot en met 9 juni 2021 meermalen afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren, verworven en in bezit gehad. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig strafbaar feit, waarbij kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit worden. De rechtbank nam in haar oordeel ook de contra-indicaties van de reclassering in acht, die aangaven dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het ingezette hulpverleningstraject zou doorkruisen. De verdachte had op eigen initiatief hulp gezocht voor zijn problematiek, wat in zijn voordeel werd meegewogen.

De rechtbank verklaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moest houden aan verschillende voorwaarden, waaronder het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank besloot ook tot onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen die dienden tot het begaan van soortgelijke feiten. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, met de voorzitter en twee andere rechters.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-166519-22
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman: mr. M.S. Yap, advocaat te Bergen op Zoom

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich de toegang tot kinderporno heeft verschaft en baseert zich daarbij op het procesdossier.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat het ten laste gelegde enkel wettig en overtuigend kan worden bewezen voor wat betreft de periode van 29 december 2020 tot 9 juni 2021, nu vóór 29 december 2020 geen sporen van kinderpornografisch materiaal op de gegevensdragers zijn aangetroffen. Dit strookt met de verklaring van verdachte ter zitting dat hij alleen tijdens de coronapandemie is ingelogd op zijn oude webaccounts.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat het IP-adres van verdachte op 29 april 2019 is gebruikt om toegang te verschaffen tot kinderpornografisch beeldmateriaal op het internet. Verdachte heeft ook verklaard dat hij websites heeft bezocht waarop kinderpornografisch materiaal aanwezig was. Op 9 juni 2021 zijn vier gegevensdragers onder verdachte in beslag genomen waarop kinderpornografisch beeldmateriaal stond. Verbalisanten hebben op een selectie van dit materiaal de ten laste gelegde seksuele handelingen bij en door minderjarigen waargenomen. Nu kan worden vastgesteld dat verdachte zich in de periode van 29 april 2019 tot en met 9 juni 2021 toegang heeft verschaft tot kinderpornografisch beeldmateriaal en verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij kinderpornografische afbeeldingen heeft binnengehaald en opgeslagen en er ook kinderpornografisch beeldmateriaal op gegevensdragers van verdachte is aangetroffen, heeft verdachte daarmee dit beeldmateriaal ook verworven en in bezit gehad. Aangezien verdachte wist dat er kinderporno stond op de websites die hij bezocht en waarvan hij beeldmateriaal heeft opgeslagen, heeft hij in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad op het verkrijgen van toegang tot en het verwerven en bezitten van kinderporno. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 29 april 2019 tot en met 9 juni 2021 te [plaats] meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en video’s bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met de/een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
-het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingen 05, 06, 07, 10, 13 en 14 in de toonmap)
en
-het met de/een penis en/of vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(afbeeldingen 01, 08, 09, 10, 12, 15, 17, 18 en 19 in de toonmap)
en
het geheel naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert en/of waarbij door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto’s/film(s) en/of de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 04, 11, 20, 21, 22 en 23 in de toonmap)
en
het spuiten van/zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis dicht bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
(afbeeldingen 02 en 03 in de toonmap).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met een proeftijd van 3 jaar, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering worden geadviseerd, met uitzondering van de voorwaarden dat verdachte het contact met minderjarigen moet vermijden en dat hij bepaalde werkzaamheden niet mag verrichten. De officier van justitie vindt deze 2 voorwaarden te onbepaald.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. Dat is een ernstig en naar strafbaar feit. Bij de vervaardiging van kinderporno worden immers kinderen ernstig seksueel misbruikt en uitgebuit. De betrokken kinderen lopen vaak psychische schade op die gedurende lange tijd en niet zelden de rest van hun leven diepe sporen nalaat. Verdachte moet mede verantwoordelijk hiervoor worden gehouden, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal afbeeldingen dat verdachte in bezit had, de overwegend jonge leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen en de aard van de handelingen.
Gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) is het uitgangspunt voor het bezit van kinderporno een taakstraf van 240 uur plus 6 maanden gevangenisstraf, waarvan een kort gedeelte onvoorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden.
Uit het rapport van de reclassering van 14 maart 2023 dat over verdachte is opgemaakt blijkt dat er contra-indicaties bestaan voor het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou het ingezette hulpverleningstraject doorkruisen en een onvoorwaardelijke taakstraf is, gelet op de beperkte vaardigheden en aanwezige problematiek van verdachte, niet uitvoerbaar. De reclassering ziet geen contra-indicaties voor een geldboete. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, ambulante begeleiding met logeerfunctie bij [ggz-instelling] , het vermijden van kinderporno, controle van digitale gegevensdragers, het vermijden van contact met minderjarigen en het verbod om bepaalde werkzaamheden te verrichten. De rechtbank betrekt dit alles bij haar oordeel.
De rechtbank neemt verder in aanmerking het strafblad van verdachte. Er is geen sprake van recidive, dus de veroordeling uit 2014 zal niet in het nadeel verdachte worden meegewogen. De rechtbank vindt het wel zorgwekkend dat verdachte voor de tweede keer voor een dergelijk feit wordt veroordeeld.
Hoewel de reclassering geen contra-indicaties ziet voor een geldboete, oordeelt de rechtbank dat deze strafmodaliteit geen recht doet aan de ernst van het feit en dat, nu een taakstraf door de reclassering niet uitvoerbaar wordt geacht, een voorwaardelijke gevangenisstraf aan de orde is. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij op eigen initiatief hulp heeft gezocht voor de problematiek die ten grondslag ligt aan het strafbare feit en inmiddels met de behandeling is gestart.
De rechtbank oordeelt dat een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar, passend en geboden is. De rechtbank zal hieraan de bijzondere voorwaarden verbinden conform de eis van de officier van justitie.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hieronder genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer:
  • [IBN-code 1]
  • [IBN-code 2]
  • [IBN-code 3]
Gebleken is dat deze voorwerpen bij het onderzoek naar het ten laste gelegde feit zijn aangetroffen, terwijl deze voorwerpen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
7.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp zonder de harde schijven niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.
- [IBN-code 1]
Desktop, Compaq_PC zonder harde schijven

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland te [adres] , en zich daarna zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering dat noodzakelijk acht;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de FPP van de GGZ WNB of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Een getekende driepartijen-overeenkomst en benodigde gegevensuitwisseling is onderdeel van het
behandeltraject. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De behandeling dient gericht te zijn op zedenproblematiek en autisme. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd ambulant laat begeleiden en ondersteunen door [ggz-instelling] . Verdachte kan gebruik maken van de logeerfunctie. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlening geeft zolang als de reclassering dat noodzakelijk acht;
* dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
• het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
• het op enigerlei wijze in contact treden met leveranciers van kinderpornografisch materiaal;
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen;
* dat verdachte meewerkt aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Verdachte verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of betrokkene kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van betrokkene. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de volgende inbeslaggenomen voorwerpen: de 2 harde schijven met IBN-codes [IBN-code 1] en [IBN-code 2] , en de USB-Stick Zilver_Blauw met [IBN-code 3] ;
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende inbeslaggenomen voorwerp: Compaq_pc met [IBN-code 1] zonder harde schijven.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Kooijman, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.W. Claassen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 april 2023.