ECLI:NL:RBZWB:2023:2287

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
02-144939-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens hennepteelt en diefstal van elektriciteit en water

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 april 2023, is de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten van hennepteelt en diefstal van elektriciteit en water. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 23 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Jansen, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De verdachte werd beschuldigd van het telen van 1390 hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit en water. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij te bevestigen. De verklaringen van getuigen en de bewijsstukken waren niet verifieerbaar en er was geen aanvullend onderzoek gedaan naar de onderhuurder van het pand. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij of dat hij betrokken was bij de diefstal van elektriciteit en water. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, een B.V., werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-144939-21
vonnis van de meervoudige kamer van 6 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman, mr. J.H.E.M. Kersemaekers, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M. Jansen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter zitting is ook de vordering van de [benadeelde] B.V. behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte 1390 hennepplanten heeft geteeld dan wel aanwezig heeft gehad en de daarvoor benodigde elektriciteit en water heeft gestolen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op grond van het dossier alle drie de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarvoor op de stukken in het dossier over het aantreffen van een hennepkwekerij. Zij acht verdachte verantwoordelijk voor de kwekerij gelet op de verklaring van de bewoner van de [straatnaam] en het daarin opgegeven signalement, de verklaring van [naam 1] en de verklaring van een flexwerker van [naam 2] waarmee de politie heeft gesproken. Op grond hiervan en gelet op het feit dat verdachte niets verifieerbaars heeft overgelegd waaruit blijkt dat de loods aan een ander was onderverhuurd, acht de officier van justitie de verklaring van verdachte dat hij de loods had onderverhuurd en hij niets wist van de hennepkwekerij onaannemelijk. Zij acht verdachte dan ook verantwoordelijk voor de hennepkwekerij en voor de diefstal van de elektriciteit en het water.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte weliswaar huurder is van het pand aan de [adres] , maar dat hij niet bij de hennepteelt betrokken is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij het pand heeft onderverhuurd en heeft daartoe een huurovereenkomst overgelegd. De hennepkwekerij is door een ander dan verdachte geëxploiteerd. Verdachte wist niet dat er in het pand een hennepkwekerij was gevestigd. Ook kan op basis van het dossier niet worden bewezen dat verdachte elektriciteit en water heeft gestolen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 15 oktober 2020 is er in de loods in het pand aan de [adres] een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met in totaal 1390 hennepplanten. Ten behoeve van die hennepkwekerij werd de elektriciteit en het water illegaal afgenomen. Het pand, waaronder de loods, waarin de hennepkwekerij is aangetroffen, werd gehuurd door verdachte.
De rechtbank moet beoordelen of verdachte als huurder degene is die zich aan het opzettelijk telen dan wel opzettelijk aanwezig hebben van de hennepplanten en de diefstal van elektriciteit en water heeft schuldig gemaakt. Verdachte ontkent dit namelijk en heeft ter onderbouwing van zijn verklaring ook een huurovereenkomst overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat de loods werd onderverhuurd. Het Openbaar Ministerie heeft onderzoek gedaan naar de naam van de onderhuurder in de BVI-B, maar daarin kwam bij deze naam geen persoon naar voren. Naast de huurovereenkomst heeft verdachte niets overgelegd waaruit blijkt dat de loods was onderverhuurd aan de door verdachte genoemde persoon. De verklaring van verdachte is daarom niet voldoende verifieerbaar. Daar staat tegenover dat het Openbaar Ministerie evenmin verder onderzoek naar deze persoon heeft verricht. Zo heeft het Openbaar Ministerie niet bij de zakenpartner van verdachte en voormalig medehuurder van het pand aan de [adres] nagevraagd of hij deze persoon mogelijk kende. Ook heeft het Openbaar Ministerie nagelaten informatie op te vragen bij de politie in [plaats] , de woonplaats van de vermeende onderhuurder. Aan de verklaring van de bewoner van de [straatnaam] kent de rechtbank geen (doorslaggevende) bewijskracht toe, nu deze verklaring – mede door de onbekend gebleven identiteit van deze getuige – niet verifieerbaar en controleerbaar is.
De rechtbank stelt verder vast dat er in de hennepkwekerij geen aanwijzingen zijn aangetroffen die erop duiden dat verdachte betrokken is geweest bij de hennepteelt dan wel daarvan op de hoogte was en dat daar door het Openbaar Ministerie ook geen onderzoek naar is gedaan. Daarnaast is de telefoon van verdachte niet onderzocht en er zijn geen bankgegevens van verdachte opgevraagd. Verder is er bij verdachte DNA afgenomen, maar daar is geen onderzoek naar gedaan. Er is wel DNA aangetroffen in de loods, maar dat is afkomstig van twee onbekend gebleven personen. Tot slot had verdachte camera’s in en buiten het pand geplaatst, maar zijn de gegevens van deze camera’s kennelijk niet opgevraagd, en is er geen buurtonderzoek gedaan.
Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wettig bewijs dat verdachte betrokken was bij de aangetroffen hennepkwekerij dan wel dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat hij betrokken was bij de daaraan gekoppelde diefstal van elektriciteit en water. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van alle tenlastegelegde feiten.

5.De benadeelde partij

De [benadeelde] B.V. vordert een schadevergoeding van € 42.578,19 voor feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan alle drie de tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de [benadeelde] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Kooijman, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 april 2023.