9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het primair tenlastegelegde feit;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
poging tot zware mishandeling;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich gedurende de eerste drie maanden van de proeftijd niet zal bevinden in het gebied in [plaats] dat wordt begrensd door de [straatnamen] , met inbegrip van die straten, zoals aangegeven op de in bijlage III opgenomen kaart, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 1983 te [geboorteplaats 2] , zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 180 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 8.110,63, waarvan € 1.110,63 aan materiële schade en € 7.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] € 8.110,63 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 23 maart 2022 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 75 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Kooijman, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. R.H.M. Pooyé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 april 2023.