ECLI:NL:RBZWB:2023:2260
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verplichting tot inleveren van inkomstenverklaringen door bijstandsontvanger met zelfstandige activiteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een bijstandsontvanger, eiseres, en het dagelijks bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant, verweerder. Eiseres ontving een bijstandsuitkering en werd door het Werkplein verplicht om vanaf februari 2021 inkomstenverklaringen in te leveren in verband met haar zelfstandige activiteiten als kapster in het buitenland. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze verplichting, maar het Werkplein verklaarde haar bezwaren ongegrond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet alle opgevraagde gegevens heeft ingeleverd, maar heeft het Werkplein het voordeel van de twijfel gegeven. Eiseres stelde dat zij ten onrechte niet als zelfstandige was aangemerkt onder het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz) en dat het Werkplein rekening had moeten houden met haar verwervingskosten. De rechtbank oordeelde dat de verplichting om inkomstenverklaringen in te leveren geen onrechtmatige beslissing was, aangezien het bestreden besluit enkel betrekking had op deze verplichting en niet op de hoogte van de bijstandsuitkering.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.