Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
aanmerkelijk onvoorzichtigrijgedrag.
schuldin deze zin is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onoplettendheid. Een lichtere vorm van schuld is hiervoor onvoldoende. Niet elk tekortschieten, niet elke verkeersovertreding, is voldoende voor het aannemen van schuld. Bij het vaststellen van onvoorzichtigheid gaat het om de vraag of verdachte objectief gezien een ernstige fout heeft gemaakt dan wel zijn rijgedrag (aanmerkelijk) onder de maat is gebleven van wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld mag worden verwacht.
schuldin de zin van artikel 6 WVW heeft gehad aan het verkeersongeval, als gevolg waarvan de heer [slachtoffer] is komen te overlijden. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte op genoemde kruising niet is gestopt voor een verkeerslicht dat voor hem rood licht uitstraalde. Vóór het oversteken van deze kruising heeft hij ook zeker 9 seconden niet gelet op de daar aanwezige verkeerslichten, waardoor hij heeft gemist dat het verkeerslicht van groen naar geel en vervolgens naar rood sprong. Dit is een zeer grote verkeersfout. Er is bij verdachte dus ook geen sprake geweest van slechts een moment van onoplettendheid. Daarnaast heeft verdachte bij het naderen van deze kruising zijn snelheid niet aangepast. Hij is op cruise control blijven rijden. Van hem had echter mogen worden verwacht dat hij bij het naderen van de kruising zijn snelheid zou aanpassen, zeker nu hij daar tijdens de drukke avondspits reed. Gelet op de aard en de ernst van de door verdachte gemaakte verkeersfout en de overige omstandigheden van het geval heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank in aanmerkelijke mate onvoorzichtig en onoplettend gereden.
verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend,
geen gevolg te geven aan een verkeersteken, dat een gebod inhoudt, immers is hij, verdachte, niet gestopt voor een voor zijn, verdachtes, rijrichting bestemd driekleurig verkeerslicht dat rood licht uitstraalde, en vervolgens onvoldoende zijn snelheid aan te passen aan de situatie, te weten een kruising tijdens de avondspits, waardoor hij, verdachte, met de door hem bestuurde motorrijtuig (Volvo) tegen een door [slachtoffer] bestuurd voertuig (Toyota) is aangereden, waardoor een ander te weten [slachtoffer] werd gedood.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 120 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;