In deze zaak vorderde de eiser, wonende in Duitsland, een terugbetaling van € 890,68 van de gedaagde, Roompot Service B.V., wegens niet-nakoming van een huurovereenkomst voor een vakantiehuis. De eiser had een verblijf geboekt van 10 tot en met 14 april 2020, maar door overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus was het vakantiepark gesloten. Roompot bood de eiser een voucher aan ter waarde van het betaalde bedrag, maar de eiser accepteerde dit niet en vorderde terugbetaling. De eiser stelde dat Roompot niet in staat was om de afgesproken diensten te leveren tijdens de nieuwe boeking van 2 tot en met 6 april 2021, omdat er beperkingen golden die het gebruik van de faciliteiten belemmerden.
De kantonrechter oordeelde dat Roompot voldoende mogelijkheden had geboden aan de eiser, waaronder de optie om de boeking om te boeken of te annuleren met een gedeeltelijke restitutie. De rechter concludeerde dat de tekortkomingen van Roompot niet toerekenbaar waren aan de verhuurder, aangezien deze voortvloeiden uit overheidsmaatregelen en niet uit een gebrek aan de accommodatie zelf. De eiser had niet tijdig gereageerd op het aanbod van Roompot en had geen ontbinding van de overeenkomst gevorderd. De rechter wees de vordering van de eiser af en veroordeelde haar in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de rol van overheidsmaatregelen in het huurrecht en de redelijkheid van de aangeboden alternatieven door verhuurders in uitzonderlijke omstandigheden. De rechter stelde vast dat de eiser niet kon eisen dat Roompot haar volledig vrijwaart van de gevolgen van de coronamaatregelen, en dat de vordering tot terugbetaling niet toewijsbaar was.