ECLI:NL:RBZWB:2023:2158
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Voortzetting huurovereenkomst door meerderjarige dochter na overlijden van moeder
In deze zaak vorderde [eiser in conventie], de meerderjarige dochter van de overleden huurder, de voortzetting van de huurovereenkomst met Stichting Alwel na het overlijden van haar moeder. De kantonrechter oordeelde dat [eiser in conventie] aan de voorwaarden van artikel 7:268 lid 2 BW voldeed, omdat zij gedurende een lange periode samen met haar moeder in de huurwoning woonde en er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De moeder van [eiser in conventie] huurde een woning van Stichting Alwel, waar [eiser in conventie] sinds 2004 woonde. Na het overlijden van haar moeder op 28 februari 2022, verzocht [eiser in conventie] om de huurovereenkomst voort te zetten. Stichting Alwel weigerde dit verzoek, maar de kantonrechter oordeelde dat [eiser in conventie] voldoende had aangetoond dat zij aan de voorwaarden voldeed. De rechter verklaarde voor recht dat er sprake was van een gemeenschappelijke huishouding en dat [eiser in conventie] de huurovereenkomst mocht voortzetten. De vordering van Stichting Alwel in reconventie werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.