Op 24 maart 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking van mr. Toekoen behandeld. Verzoekster, die betrokken is in een jeugdzorgzaak, had op 8 maart 2023 een wrakingsverzoek ingediend, maar was niet verschenen op de zitting. De zaak betreft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van haar minderjarige kinderen. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, aangezien de rechter al een beschikking had gegeven voordat het wrakingsverzoek de rechter had bereikt. De wrakingskamer benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van verzoekster was om ervoor te zorgen dat haar verzoek tijdig werd ingediend. De rechtbank verklaarde verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking, omdat het verzoek niet aan de vereisten voldeed. De beslissing werd op dezelfde dag openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.