ECLI:NL:RBZWB:2023:2129

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
C/02/406738 / HA RK 23-32 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rangregeling en voorlopige staat van verdeling in executieprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 maart 2023 een beschikking gegeven in het kader van een rangregeling en voorlopige staat van verdeling. De zaak betreft de netto meeropbrengst van de executie van een bedrijfsgebouw dat in eigendom is van Plantko Holding B.V. De verzoeksters, Provincie Noord-Brabant en Rassers NV, hebben verzocht om een rechter-commissaris te benoemen voor de verdeling van de opbrengst. De rechter-commissaris, mr. R.T. Hermans, is op 23 februari 2023 benoemd en heeft de procedure geleid.

De verzoeksters hebben bij akte een vordering ingediend, terwijl de belanghebbenden, Van Lanschot Bankiers NV en Plantko Holding B.V., niet zijn verschenen en geen vordering hebben ingediend. De provincie en Rassers hebben beiden een vordering op Plantko Holding, voortvloeiend uit respectievelijk een dwangbevel en een vonnis. De totale netto meeropbrengst die verdeeld moet worden bedraagt € 111.405,63, na uitbetaling van de eerste hypotheekhouder.

De provincie en Rassers hebben overeenstemming bereikt over de verdeling van het bedrag, waarbij de provincie recht heeft op € 50.806,66 en Rassers op € 60.598,97. Plantko Holding is bestuurloos, aangezien de bestuurder is overleden en er geen nieuwe bestuurder is aangesteld. Hierdoor heeft Plantko Holding niet ingestemd met de voorgestelde verdeling. De rechter-commissaris heeft besloten de overeengekomen verdeling tussen de provincie en Rassers vast te stellen en de staat van verdeling ter griffie te leggen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rekestnummer: C/02/406738 / HA RK 23-32
Voorlopige staat van verdeling ex artikel 483 Rv van 28 maart 2023
Ter zake de rangregeling betreffende de netto meeropbrengst van de ten laste van Plantko Holding B.V. gehouden executie van het bedrijfsgebouw met ondergrond, bestraat en onbestraat terrein en verdere ondergrond, plaatselijk bekend [adres] , kadastraal bekend [gemeente] , nummer [perceelnummer 1] en [perceelnummer 2] .
in de zaak van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE NOORD-BRABANT,
zetelend te 's-Hertogenbosch,
2. de naamloze vennootschap
RASSERS NV,
gevestigd te Breda ,
verzoeksters,
advocaat mr. P.P.A. Vroegrijk te Breda
en
1. de naamloze vennootschap
F. VAN LANSCHOT BANKIERS NV,
gevestigd te 's-Hertogenbosch ,
2. de naamloze vennootschap
PLANTKO HOLDING B.V.,
gevestigd te Roosendaal,
belanghebbenden,
niet verschenen.
Verzoeksters zullen hierna de provincie respectievelijk Rassers worden genoemd. Belanghebbenden zullen Van Lanschot respectievelijk Plantko Holding worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
─ de beschikking van de voorzieningenrechter van de rechtbank van 23 februari 2023 in de zaak met zaaknummer / rekestnummer C/02/403193 / KG RK 22-805, met alle daarin genoemde stukken
─ de brieven van de griffier van deze rechtbank van 28 februari 2023;
─ de akte aanmelding vorderingen van verzoeksters met bijlagen 1 tot en met 4, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot vaststelling van de verdeling van de netto meeropbrengst van de ten laste van Plantko Holding B.V. gehouden executie van het bedrijfsgebouw met ondergrond, bestraat en onbestraat terrein en verdere ondergrond, plaatselijk bekend [adres] .

3.De beoordeling

3.1.
De provincie en Rassers hebben bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 november 2022, verzocht om een rechter-commissaris te benoemen ter overstaan van wie de verdeling van de netto meeropbrengst van de hiervoor genoemde executie zal plaatsvinden.
3.2.
Bij beschikking van 23 februari 2023 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank is mr. R.T. Hermans benoemd tot rechter-commissaris.
3.3.
Nadat alle belanghebbenden door de griffier van de rechtbank bij brief van 28 februari 2023 zijn uitgenodigd om uiterlijk 14 dagen na dagtekening van de brief hun vordering bij akte in te dienen, hebben enkel de provincie en Rassers bij gezamenlijke akte een vordering ingediend. Van Lanschot en Plantko Holding hebben geen vordering ingediend, waardoor zij niet meedelen in deze rangregeling.
3.4.
De provincie en Rassers stellen dat zij beide een vordering hebben op Plantko Holding. De vordering van de provincie volgt uit de grosse van een in executoriale vorm uitgegeven dwangbevel van 25 maart 2022 en bedraagt volgens opgave per 19 september 2022 € 54.636,86. De vordering van Rassers volgt uit een vonnis van deze rechtbank van 17 augustus 2022 en bedraagt volgens opgave per 19 september 2022 € 65.167,40.
3.5.
Uit een verdelingsoverzicht van de notaris (bijlage 4 bij het verzoekschrift) volgt dat na uitbetaling van de eerste hypotheekhouder een te verdelen opbrengst resteert van € 111.405,63. De tweede hypotheekhouder, Van Lanschot , heeft aan de notaris verklaard dat zij geen vordering meer heeft op Plantko Holding. Het restant dient daarom verdeeld te worden onder de beslagleggers, te weten de provincie en Rassers . De provincie en Rassers hebben aan de rechter-commissaris bericht dat zij overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van het bedrag van € 111.405,63. Zij wensen het bedrag pondspondsgewijs te verdelen in die zin dat aan de provincie € 50.806,66 toekomt en aan Rassers € 60.598,97. Er resteert geen saldo voor de geëxecuteerde, Plantko Holding.
3.6.
De bestuurder van Plantko Holding is overleden. Er is geen nieuwe bestuurder aangesteld. Plantko Holding is daarmee bestuurloos, waardoor zij – als geëxecuteerde en daarmee belanghebbende – niet met voormelde verdeling heeft ingestemd. De provincie en Rassers hebben daarom verzocht om een gerechtelijke rangregeling.
3.7.
Gelet op het voorgaande zal de rechter-commissaris aansluiten bij de tussen de provincie en Rassers overeengekomen verdeling. De volgende staat van verdeling kan daarom worden opgemaakt.

4.De beslissing

De rechter-commissaris
4.1.
stelt vast dat de provincie gerechtigd is tot het bedrag van € 50.806,66 uit de netto meeropbrengst van de executieopbrengst van het onroerende goed plaatselijk bekend [adres] ;
4.2.
stelt vast dat Rassers gerechtigd is tot het bedrag van € 60.598,97 uit de netto meeropbrengst van de executieopbrengst van het onroerende goed plaatselijk bekend [adres] ;
4.3.
gelast de nederlegging van deze staat ter griffie;
4.4.
gelast de griffier verzoeksters en belanghebbenden een kopie van deze staat te doen toekomen;
4.5.
bepaalt dat verzoeksters en belanghebbenden tot
11 april 2023kenbaar kunnen maken dat zij bezwaren hebben tegen de verdeling, bij gebreke waarvan de rechter-commissaris haar proces-verbaal zal sluiten en een bevelschrift zal afgeven in de zin van artikel 485 Rv;
4.6.
gelast de griffier, als er bezwaar wordt gemaakt, om alle partijen op te roepen voor een zitting ten overstaan van de rechter-commissaris op een nader te bepalen dag en uur in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10, (4815 GW) te Breda;
4.7.
verzoekt partijen als zij bezwaar willen maken, daarbij tevens opgave te doen van hun verhinderdagen voor de komende vijf maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.