ECLI:NL:RBZWB:2023:2128
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep inzake recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet na beëindiging van dienstverband
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres inzake haar recht op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). De rechtbank heeft het beroep op 24 maart 2023 op zitting behandeld, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger aanwezig waren. Het UWV is niet verschenen. Eiseres, die eerder als gastvrouw B werkte, heeft haar dienstverband bij [naam bedrijf 1] beëindigd en een nieuwe arbeidsovereenkomst bij [naam bedrijf 2] aangegaan. Ze heeft een WW-uitkering aangevraagd, maar het UWV heeft deze geweigerd omdat eiseres verwijtbaar werkloos zou zijn. Eiseres stelt dat ze ontslag heeft genomen vanwege onzekerheid over haar contractverlenging en de zware fysieke eisen van haar werk. Het UWV betwist dit en stelt dat er geen reëel vooruitzicht op een langdurig dienstverband bij [naam bedrijf 2] was. De rechtbank concludeert dat eiseres verwijtbaar werkloos is geworden, omdat zij geen voldoende bewijs heeft geleverd voor een reëel uitzicht op een dienstverband van ten minste 26 weken. De rechtbank oordeelt dat de werkloosheid aan eiseres kan worden verweten, en bevestigt de beslissing van het UWV om de uitkering niet uit te betalen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard.