ECLI:NL:RBZWB:2023:2127
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkering en verplichtingen
In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het niet uitbetalen van haar uitkering op grond van de Participatiewet en tegen een besluit van 24 januari 2023 waarin extra verplichtingen aan haar zijn opgelegd. Deze verplichtingen vereisten dat verzoekster maandelijks moest doorgeven waar zij verbleef en het college op de hoogte moest houden van haar zoektocht naar een andere huurwoning. Op 17 februari en 22 februari 2023 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen in beide zaken. Op 22 februari 2023 is haar uitkering alsnog betaalbaar gesteld en zijn de extra verplichtingen ingetrokken. Verzoekster trok haar verzoek om voorlopige voorzieningen in, maar vroeg wel om een proceskostenveroordeling voor het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland.
Het college stelde dat er geen spoedeisend belang meer was voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De voorzieningenrechter overwoog dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het college gedeeltelijk aan verzoekster tegemoet was gekomen, maar dat verzoekster niet had geprobeerd om het college eerder te bewegen tot betaling van de uitkering. Na het indienen van de voorlopige voorzieningen heeft het college zelf contact gezocht met de gemachtigde van verzoekster, wat leidde tot de betaling van de uitkering en het vervallen van de verplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster de gewenste uitkomst ook zonder voorlopige voorzieningen had kunnen bereiken en wees het verzoek om proceskostenveroordeling af.