ECLI:NL:RBZWB:2023:2122

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
10236303 CV EXPL 22-3091
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurschuld en incassokosten in verband met huurauto

In deze zaak vordert Logicx Mobiliteit B.V. betaling van een huurschuld van € 650,22, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten van € 97,53 en wettelijke rente. De vordering is gebaseerd op een huurovereenkomst voor een vervangende huurauto die op 23 december 2019 is gesloten. De overeenkomst liep van 23 tot en met 27 december 2019, met de mogelijkheid voor de gedaagde om de auto door te huren. De auto is op 4 januari 2020 ingeleverd, maar Logicx heeft een factuur van € 571,60 gestuurd voor de periode van 27 december 2019 tot en met 4 januari 2020, alsook een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 64,10. Logicx heeft meerdere aanmaningen gestuurd, maar de gedaagde heeft niet betaald.

De kantonrechter overweegt dat de gedaagde de hoofdsom van de vordering niet betwist, maar wel de ontvangst van de aanmaningen. De rechter oordeelt dat de gedaagde in verzuim is geraakt op 3 december 2020, de datum van de laatste aanmaning die hij heeft ontvangen. De kantonrechter wijst de vordering van Logicx toe, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 29 maart 2023 door mr. Thielen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 10236303 / CV EXPL 22-3091
vonnis d.d. 29 maart 2023
inzake
de besloten vennootschap
LOGICX MOBILITEIT B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
hierna te noemen: Logicx,
gemachtigde: [gemachtigde] en mr. E. Krom,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 29 november 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord;
c. de conclusie van repliek met één productie;
d. de conclusie van dupliek.
1.2
De procedure is vervolgens verwezen naar de rol voor het wijzen van vonnis.

2.De feiten

2.1
Op 23 december 2019 is tussen Logicx en [gedaagde] een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een (vervangende) huurauto met [kenteken] (hierna verder te noemen: de auto). De overeenkomst is in beginsel gesloten voor de periode 23 tot en met 27 december 2019. Verder is afgesproken dat [gedaagde] de auto na de oorspronkelijke huurperiode kan doorhuren voor een bedrag van € 71,45 inclusief btw per dag.
2.2
[gedaagde] heeft de auto op 4 januari 2020 ingeleverd.
2.3
Op 6 januari 2020 heeft Logicx aan [gedaagde] een factuur van € 571,60 verzonden in verband met het doorhuren van de auto over de periode van 27 december 2019 tot en met 4 januari 2020.
2.4
Op 9 januari 2020 heeft Logicx een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 28 december 2019 van € 64,10 van de [gemeente] ontvangen.
2.5
Logicx heeft daarop aan [gedaagde] een factuur van € 78,62 toegezonden. Dit betreft het bedrag van de naheffingsaanslag vermeerderd met de administratiekosten.
2.6
Op 14 februari 2020 is door Logicx een betalingsherinnering aan [gedaagde] toegezonden voor het totaalbedrag van € 650,22. Bij brief van 28 februari 2020 heeft Logicx een tweede aanmaning aan [gedaagde] verzonden met aanzegging van de buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot is door Logicx een incassobureau ingeschakeld bij monde waarvan op 18 november 2020 wederom een aanmaning aan [gedaagde] is verzonden. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1
Logicx vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 650,22, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 97,53 en de wettelijke rente vanaf de vervaldag van de ingebrekestelling tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Logicx legt aan haar vordering ten grondslag dat er tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten met betrekking tot een (vervangende) huurauto. [gedaagde] is op basis van de huurbepalingen in de overeenkomst kosten verschuldigd voor het gedurende 8 dagen huren van de vervangende auto na de oorspronkelijke huurperiode. Daarnaast is [gedaagde] kosten verschuldigd voor de door Logicx ontvangen naheffingsaanslag van de gemeente. In de huurbepalingen is opgenomen dat [gedaagde] bij een boete tevens een bedrag van € 14,52 inclusief BTW aan administratiekosten aan Logicx verschuldigd is.
3.3
[gedaagde] betwist de vordering niet. [gedaagde] betwist wel de ontvangst van de aanmaningen van 14 en 28 februari 2020. [gedaagde] stelt dat hij enkel de aanmaning van 18 november 2020 heeft ontvangen. [gedaagde] is bereid om de vordering in termijnen te betalen daar hij niet de middelen heeft om de totale vordering in één keer te betalen.
3.4
De kantonrechter overweegt als volgt. [gedaagde] heeft de hoofdsom niet betwist. Dit betekent dat de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 650,22 zal toewijzen.
3.5
[gedaagde] heeft de ontvangst van de aanmaningen van 14 en 28 februari 2020 betwist. Door Logicx zijn niet voldoende feiten en omstandigheden aangedragen die dit weerleggen. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de brief van 18 november 2020 wel heeft ontvangen. Derhalve dient te worden uitgegaan van de vervaldag van de aanmaning van 18 november 2020, te weten 3 december 2020. [gedaagde] verkeerde vanaf die dag in verzuim. De wettelijke rente zal daarom vanaf 3 december 2020 worden toegewezen.
3.6
Logicx maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Logicx heeft met de brief van 18 november 2020 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 97,53 is in overeenstemming met de in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten gehanteerde tarieven. Dit onderdeel van de vordering zal om die reden worden toegewezen.
3.7
[gedaagde] dient als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten te worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Logicx tot op heden begroot op:
- griffierecht € 322,00
- kosten dagvaardingsexploot € 107,22
- salaris gemachtigde (2 punten á € 132,00)
€ 264,00
totaal € 693,22
3.8
De kantonrechter kan partijen geen betalingsregeling opleggen. Voor het treffen van een betalingsregeling dient [gedaagde] zich te wenden tot de gemachtigde van Logicx.

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Logicx te betalen een bedrag van € 650,22, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] om aan Logicx te betalen een bedrag van € 97,53 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 693,22;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en uitgesproken op 29 maart 2023.