Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 augustus 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 31 maart 2022 en de spreekaantekeningen van mr. Hoogveld en mr. Smit
- de akte houdende uitlating toepasselijk recht en overlegging Legal Opinion van [gedaagde in conventie] met productie
- de akte uitlating Legal Opinion van Baumüller.
2.De feiten
[gedaagde in conventie] heeft daartoe een offerte van Baumüller van 5 juli 2018 ondertekend.
7.Aansprakelijkheid voor gebrekenIn geval van gebreken die aan de eigen schuld van Baumüller te wijten zijn staat Baumüller voor het navolgende in, onverminderd de gelding van de artikelen 8 en 9 van deze Algemene Voorwaarden.
8.Rechtsgebrek/Intellectuele eigendom/auteursrechtIndien voor zoverre niet uitdrukkelijk en schriftelijk anders is overeengekomen is Baumüller verplicht om de leverantie in het land van de plaats van leverantie te verrichten vrij van rechten van derden voortvloeiende uit het intellectuele eigendom/auteursrecht. Indien en voor zoverre een derde op grond van inbreuk op dergelijke rechten tegen de afnemer terzake van door Baumüller conform de geleverde en door afnemer conform de overeenkomst gebruikte leveranties jegens de afnemer een vordering instelt geldt het navolgende:(…)
9.Aansprakelijkheid (schadevergoeding/kosten)
(…)
12.Betalingen
AANVULLENDE BEPALINGEN INDIEN OOK – OF UITSLUITEND – REPARATIES OVEREENGEKOMEN ZIJN
14.Pandrecht bij reparaties/eigendomsvoorbehoud(…).
15.Opstelling en montage(…)
16.Toepasselijk recht/plaats van vervulling/forum
17.Overige bepalingen
Op 22 november 2018 zijn partijen voor de uitvoering van dit meerwerk een bedrag van
€ 39.000,- overeengekomen.
[bedrijf 1] concludeert onder meer (op p. 7):
“
If we looking more close to the cable lugs. We see that 1 cable lug has a different colour. This colour means that the lug get very hot at this point. In our experience this lug is not good pressed with proper calibrated crimping tool/our combination lug and crimping machine are not sufficient”.
En (op p. 8):
“
The cables from the windings are Class 5. The manufacture of the cabel lugs describes to use Dynamic Cable lugs for this type of class 5 cable and hexagon crimping press. We see on this picture below that normal cable lugs are used. The amount off crimping and the pressed off crimping is also not correct as described in document for normal cable lugs (…)”.
- [factuur 1] d.d. 31-10-2018 ad € 42.350,00
betreft een aanbetaling voor
de standaardrevisie
- [factuur 2] d.d. 24-06-2019 ad € 64.595,85
betreft de standaardrevisie en
het meerwerk
- [factuur 3] d.d. 22-11-2019 ad € 514,86
betreft afsluitgel
- [factuur 4] d.d. 31-12-2019 ad € 49.277,64
betreft de spoedrevisie
Totaal € 156.738,35 (incl. btw)
[naam 2] concludeert in een “bezoek verslag” van 16 januari 2020 onder meer (op p. 2-3):
“
Het schade patroon duidt duidelijk op een overgangsweerstand in de kabelschoen wat te zien is aan het wegbranden van de krimpkous en het isolatie materiaal van de kabel.Bij micro ohm test is als resultaat op kabel 6 een micro ohmse waarde gemeten van 825,3 micro ohm terwijl een overgangsweerstand maximum 56 micro ohm mag zijn.Dit resulteert in hoge temperaturen in de kabelschoen zeker als het aanknijpen van de kabel niet volgens het protocol van de producent van de kabelschoen is gedaan of een combinatie van beiden, zal dit tot hoge temperaturen leiden. Tevens is er een compleet verkeerde kabelschoen voor dit vermogen toegepast.Een standaard kabelschoen heeft een te klein contactoppervlak van de kabel in de kabelschoen wat resulteert in warmte. Voor dit vermogen moet een dynamic kabelschoen worden toegepast die aan geknepen dient te worden door een door de fabrikant geadviseerde en gecertificeerde kabelschoen tang”.
“
Na zorgvuldige bestudering van het door u aangeleverde rapport, gecombineerd met onze eigen expertise en tevens het feit dat na een andere (betere) aansluiting van de motor (in Denemarken) deze wel goed draait, zijn wij ervan overtuigd dat onze werkzaamheden goed zijn uitgevoerd.Daarom verzoeken wij de betalingstermijnen van de door Baumüller gestuurde facturen te respecteren.”
“
Zoals u eerder al aangegeven blijven en zijn wij van mening dat door de slecht uitgevoerde revisie in Engeland, wij geconfronteerd zijn, kort na de installatie, met de uitval van de OWM, t.g.v. gesmolten kabel mantels, die “gelukkig” de lekdetectie van de motor activeerde.Vanwege foutief en niet geschikte gemonteerde klemkoppelingen, hetgeen door de diverse rapportages en de uitgevoerde micro Ohm metingen duidelijk naar voren is gekomen, zijn en werden wij geconfronteerd met aanzienlijke extra kosten en het onnodig stilliggen van [naam schip] .Tijdens de reparatie van de kabels en de verdere inspectie van de motor werd tevens geconstateerd dat de klembusvan/voor de lagers van het DE niet goed was vastgezet/gemonteerd in Engeland. Daardoor zou de motor later alsnog in elkaar zijn gedraaid, waarbij de werkelijke oorzaak waarschijnlijk niet naar boven zou zijn gekomen.Indien Baumüller, tijdens de eerste revisie alles conform de voorschriften van leveranciers enz. had uitgevoerdhad er geen tweede revisie behoeven plaats te vinden. Nu zijn wij met veel onnodige reparatiekosten en een stilligperiode van [naam schip] geconfronteerd.Zoals u al eerder gemeld bedroegen de demontage, montage en reparatie kosten enz. aan onze zijde, los van de stilligkosten ca. € 36000,00 (€ 35.974,45).”
[gedaagde in conventie] heeft vervolgens in de e-mail een voorstel gedaan tot een minnelijke regeling.
3.Het geschil
I. [gedaagde in conventie] te veroordelen tot betaling van € 116.710,20, vermeerderd met de contractueel overeengekomen vertragingsrente van 8% boven het actuele basisrentetarief van de Europese Centrale Bank, vanaf de datum van opeisbaarheid van de facturen, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, althans de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, althans de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW,
II. [gedaagde in conventie] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de noodzakelijke reis- en verblijfkosten en verletkosten van Baumüller, en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
€ 42.350,- betaald, zodat een te betalen bedrag resteert van € 114.388,35 incl. btw. [gedaagde in conventie] weigert, ondanks verzoek en sommatie daartoe, dit bedrag te voldoen. De facturen zijn opeisbaar en [gedaagde in conventie] is krachtens artikel 12 sub a van de algemene voorwaarden van rechtswege in verzuim, aldus Baumüller.
Baumüller betwist het beroep op verrekening door [gedaagde in conventie] van de beweerdelijk door haar geleden schade met de openstaande facturen van Baumüller. Artikel 12 sub c van de algemene voorwaarden sluit een beroep op verrekening ook uit.
Baumüller maakt op grond van artikel 12 sub b van de algemene voorwaarden aanspraak op de contractuele rente. Tevens vordert zij buitengerechtelijke kosten van € 2.321,85.
Baumüller stelt dat op grond van artikel 16 sub a van de algemene voorwaarden Duits recht op dit geschil van toepassing is.
betwist de verschuldigdheid van een deel van de facturen van Baumüller. Zij voert aan dat sprake is van een tekortkoming in de uitvoering van de werkzaamheden door Baumüller. Onder meer uit de door [gedaagde in conventie] overgelegde rapportages blijkt dat Baumüller ernstige fouten heeft gemaakt en slecht vakmanschap heeft geleverd bij de standaardrevisie van de OWM. Zij heeft, in strijd met heldere werkinstructies, de elektriciteitskabels niet ver genoeg in de schachten van de kabelschoenen geschoven en de schachten van deze kabelschoenen op onjuiste wijze en ondeskundig vastgeklemd op de uiteinden van de elektriciteitskabels. [gedaagde in conventie] heeft het aanvankelijk tevens gemaakte verwijt dat kabelschoenen zijn gebruikt die ongeschikt zijn voor het type (flexibele) kabel dat zich aan boord van de “ [naam schip] ” bevindt, ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ingetrokken.
Daarnaast heeft Baumüller volgens [gedaagde in conventie] de borgmoer die de klembus van het hoofdlager aan het “driven end” op zijn plaats moet houden onvoldoende vastgezet, waardoor de OWM volledig stuk zou zijn gegaan wanneer dit niet bij toeval was ontdekt. Ten slotte beschikte Baumüller niet over het juiste professionele gereedschap om de herstelwerkzaamheden uit te voeren, aldus [gedaagde in conventie] .
voert aan dat zij als gevolg van deze toerekenbare tekortkoming schade heeft geleden. Zij erkent - na wijziging van haar standpunt ter zitting - dat zij de facturen met betrekking tot de standaardrevisie moet betalen, met uitzondering van een bedrag van
€ 4.900,-. Dit bedrag - dat is begrepen in het bedrag van € 39.000,- voor meerwerk op de factuur van 24 juni 2019 - betreft de herstelkosten voor de trekbus. Deze kosten zijn gemaakt als gevolg van een fout van Baumüller en komen volgens [gedaagde in conventie] niet voor haar rekening. Ten aanzien van de betaling van de facturen met betrekking tot de standaardrevisie beroept [gedaagde in conventie] zich op verrekening met de door haar als gevolg van de tekortkoming door Baumüller geleden schade, waarvan zij in reconventie betaling vordert.
Ten aanzien van de facturen die zien op de spoedrevisie stelt [gedaagde in conventie] zich op het standpunt dat zij, gelet op de ernstige tekortkoming door Baumüller, niet gehouden is deze te betalen.
stelt dat zij als gevolg van het uitvallen van de OWM in oktober 2019 diverse kosten heeft moeten maken voor een totaalbedrag van € 38.288,56.
De schade als gevolg van het stilliggen van de “ [naam schip] ” wordt door [eiseres in reconventie] begroot op een bedrag van € 466.200,00 (10,5 dagen x 24 uur x € 1.850,00/uur).
vordert vergoeding van deze schade op grond van §634 jo § 280 van het Bürgerliches Gesetzbuch (BGB).
Het door [eiseres in reconventie] gevorderde bedrag bestaat daarnaast uit de aanbetaling van € 42.350,00 incl. btw die zij voor de standaardrevisie heeft gedaan.
betwist het beroep van Baumüller op (de aansprakelijkheidsbeperking in) haar algemene voorwaarden.
3.7. Baumüller voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres in reconventie] in haar vordering, althans afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiseres in reconventie] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
Baumüller betwist primair dat sprake is van een tekortkoming van haar kant. De gestelde tekortkomingen blijken ook niet uit de door [eiseres in reconventie] overgelegde rapporten. Volgens Baumüller is de standaardrevisie correct uitgevoerd. [eiseres in reconventie] is zelf verantwoordelijk voor de uitval van de OWM. De werkzaamheden van [bedrijf 1] bij het inbouwen van de OWM na de standaardrevisie - waarbij gebruik is gemaakt van verkeerde sluit- of bevestigingsringen -, zijn (waarschijnlijk) de oorzaak van de kabelbrand. Baumüller verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar een onderzoek van de heer [naam 3] van Baumüller en een meetrapport van [bedrijf 4] .
Subsidiair betwist Baumüller dat [eiseres in reconventie] schade heeft geleden, althans de omvang daarvan, dat de schade is ontstaan als gevolg van de kabelbrand in de OWM, althans dat Baumüller aansprakelijk is voor deze schade. [eiseres in reconventie] heeft de schadeposten onvoldoende onderbouwd en daarmee niet voldaan aan haar stelplicht, zodat de vorderingen reeds om die reden moeten worden afgewezen, aldus Baumüller.
Baumüller stelt zich verder op het standpunt dat, als al zou komen vast te staan dat [eiseres in reconventie] de door haar gestelde schade heeft geleden, de algemene voorwaarden van Baumüller aan toewijzing van een schadevergoedingsvordering in de weg staan. Baumüller is op grond van artikel 9 sub a van die voorwaarden niet aansprakelijk voor de door [eiseres in reconventie] beweerdelijk geleden schade. Dat is slechts anders in geval van “grove nalatigheid bij de vervulling van essentiële verplichtingen uit de overeenkomst door niet-leidinggevende employees”. Van nalatigheid, laat staan van grove nalatigheid, is in dit geval geen sprake, aldus Baumüller.
4.De beoordeling
Toepasselijkheid algemene voorwaarden
[gedaagde in conventie] concludeert - in het kader van haar vordering in reconventie - dat de algemene voorwaarden nietig zijn, althans dat de daarin opgenomen clausules omtrent beperking van aansprakelijkheid in dit geval niet aan [gedaagde in conventie] kunnen worden tegengeworpen.
Onder verwijzing naar de door haar overgelegde legal opinion van dr. [naam 4] betwist [gedaagde in conventie] de reikwijdte van de algemene voorwaarden. Zij stelt dat de algemene voorwaarden betrekking hebben op te leveren zaken. Dat blijkt volgens haar onder meer uit artikel 6 waarin een regeling is opgenomen over eigendomsvoorbehoud van de leveranties, uit artikel 7 dat gaat over te verrichten reparaties of vervanging van gebrekkige zaken en uit artikel 9 betreffende aansprakelijkheid van Baumüller in geval van non-conformiteit van de geleverde zaak. De algemene voorwaarden zien volgens [gedaagde in conventie] niet op het onderwerp van dit geschil, te weten ernstige fouten die zijn gemaakt in de uitvoering van een overeenkomst die kwalificeert als aanneming van werk (en niet een toerekenbare tekortkoming onder een koopovereenkomst). Dat betekent volgens [gedaagde in conventie] dat haar vordering (in reconventie) geen deel uitmaakt van het ‘pre-formulated contractual framework’ waarop de verkoop- en leveringsvoorwaarden betrekking hebben, als gevolg waarvan die voorwaarden toepassing missen. Als daarover al discussie zou kunnen bestaan, dan geldt in ieder geval dat sprake is van onduidelijkheid. Dat leidt tot onredelijk nadeel van [gedaagde in conventie] , als gevolg waarvan ook op grond van § 307 BGB deze voorwaarden toepassing missen, aldus [gedaagde in conventie] .
Daarnaast maakt de tekst van artikel 7, waarin de aansprakelijkheid voor gebreken aan het geleverde zelf wordt geregeld, wel degelijk ook melding van de “verrichte dienst”.
Uit het kopje in hoofdletters boven artikel 14, dat vermeldt “Aanvullende bepalingen indien ook - of uitsluitend - reparaties overeengekomen zijn” blijkt onmiskenbaar dat de voorwaarden eveneens zien op in opdracht van [gedaagde in conventie] door Baumüller verrichte reparaties.
De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Baumüller op zowel koop als diensten is duidelijk in de algemene voorwaarden geregeld. De verwijzing naar het bepaalde in § 305c (2) BGB, dat een contra proferentem regel inhoudt en op grond waarvan eventuele onduidelijkheden in de interpretatie van de algemene voorwaarden ten nadele van de gebruiker moeten worden gebracht, is daarom hier niet aan de orde, aldus Baumüller.
De rechtbank is met Baumüller van oordeel dat uit de tekst van de algemene voorwaarden expliciet volgt dat deze voorwaarden (ook) van toepassing zijn op geleverde diensten, zoals reparaties. Dat volgt onder meer uit artikel 1, eerste zin, waar wordt gesproken over “leveranties en diensten”, uit artikel 7, waar wordt gesproken over “het geleverde dan wel de verrichte dienst” en (de aanhef boven) artikel 14, die spreekt van “aanvullende bepaling” en van toepassing is “indien ook – of uitsluitend – reparaties zijn overeengekomen”.
Van enige onduidelijkheid over het toepassingsbereik is geen sprake.
Voor zover [gedaagde in conventie] de algemene toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Baumüller op de rechtsverhouding tussen partijen betwist, wordt dit verweer gepasseerd. Daarbij is van belang dat de betwisting van [gedaagde in conventie] zich concentreert op de geldigheid van de aansprakelijkheidsbeperking van de artikelen 7 en 9 van de voorwaarden in het kader van haar reconventionele vordering.
Los van de vraag naar de geldigheid van die aansprakelijkheidsbeperking, leidt op grond van artikel 17 van de algemene voorwaarden eventuele nietigheid of vernietigbaarheid van enige bepaling van de algemene voorwaarden niet tot nietigheid of vernietigbaarheid van de overige bepalingen. De toepasselijkheid van de overige bepalingen in de algemene voorwaarden is door [gedaagde in conventie] niet weersproken. De algemene voorwaarden zijn dus in algemene zin toepasselijk.
€ 39.000,00 minus € 4.900,00 = € 34.100,00. Het factuurbedrag van de factuur van 24 juni 2019 bedraagt daarmee € 58.666,85 incl. btw.
De rechtbank overweegt dat, indien komt vast te staan dat sprake is van gebreken bij de uitvoering van de standaardrevisie die te wijten zijn aan de eigen schuld van Baumüller, op grond van artikel 7 sub d van de algemene voorwaarden de kosten verbonden aan de reparatie voor rekening van Baumüller komen. Dit volgt ook uit de eigen stellingen van Baumüller. [gedaagde in conventie] is in dat geval geen betaling verschuldigd van de facturen die zien op de spoedrevisie. Hierna wordt overwogen dat de rechtbank voornemens is een deskundigenonderzoek te gelasten naar de door [gedaagde in conventie] gestelde en door Baumüller betwiste gebreken in de uitvoering van de standaardrevisie. De beslissing op de vordering tot betaling van de facturen die zien op de spoedrevisie wordt aangehouden, in afwachting van de uitkomst van het deskundigenonderzoek.
Artikel 7 sub g sluit in het algemeen aansprakelijkheid voor schadeclaims uit. Volgens vaste jurisprudentie van de German Federal Court (GFC) is een clausule in algemene voorwaarden die volledige aansprakelijkheid uitsluit voor schade als gevolg van inbreuk op contractuele verplichtingen jegens de wederpartij nietig, in ieder geval indien het gaat om essentiële verplichtingen. Voor een opdracht als in onderhavige zaak geldt dat goede uitvoering daarvan een essentiële verplichting is. Artikel 7 g vermeldt weliswaar “behoudens afwijkende bepaling in deze algemene voorwaarden”, maar in artikel 7 aanhef staat “onverminderd de gelding van artikel 9”. In artikel 9 sub a wordt aansprakelijkheid uitgesloten.
De uitzondering in artikel 9 sub a onder (iii) maakt dit niet anders, want die geldt alleen in geval van grove nalatigheid. Aansprakelijkheid voor gewone nalatigheid of niet-leidinggevenden is nog steeds uitgesloten.
geeft een onjuiste lezing van hetgeen in artikel 7 in combinatie met artikel 9 van de algemene voorwaarden is bepaald. Er is geen sprake van een algemene uitsluiting van aansprakelijkheid, maar van een geldige beperking daarvan. Artikel 7 bepaalt dat Baumüller aansprakelijkheid aanvaardt van schade aan het geleverde, voor zover deze schade het gevolg is van de eigen schuld van Baumüller. De gradatie van de schuld is in artikel 7 niet beperkt tot grove schuld en geldt dus in beginsel voor alle gradaties van schuld, aldus Baumüller. Als schade aan de schuld van Baumüller is te wijten volgt uit artikel 7 dat Baumüller vervolgens de verrichte dienst opnieuw repareert of verbetert, zodanig dat de afnemer in dezelfde toestand komt te verkeren als ware er geen schade geleden. Artikel 7 sub d bepaalt ook dat de daaraan verbonden kosten door Baumüller worden gedragen.
Vervolgens bepaalt artikel 7 sub g dat andere aanspraken tot vergoeding - dus anders dan in artikel 7 sub a en d zijn geregeld - worden uitgesloten, behoudens een afwijkende bepaling in de algemene voorwaarden. Die afwijkende bepaling is artikel 9. Artikel 9 bevat een beperking van de aansprakelijkheid voor andere schade dan die aan het geleverde zelf, zoals zogenaamde indirecte en gevolgschade. De aansprakelijkheid voor die schade is beperkt tot de in artikel 9 sub a onder i, ii, iii, iv, en v geregelde gevallen.
De door [gedaagde in conventie] aangehaalde jurisprudentie en literatuur verwijst naar situaties waarin de aansprakelijkheid volledig is uitgesloten; dat is hier niet aan de orde. [gedaagde in conventie] geeft voorts een onjuiste uitleg van het Duitse wettelijke toetsingskader van de algemene voorwaarden, aldus Baumüller.
De maatstaf voor inhoudelijke toetsing van algemene voorwaarden in geval van handelsovereenkomsten is de open norm van § 307 I BGB, dat een beding de wederpartij ‘entgegen den Geboten von Treu und Glauben unangemessen benachteiligt’. Deze open norm wordt nader gespecificeerd in onderdeel II van genoemde bepaling. In geval van twijfel moet een onredelijke benadeling worden aangenomen indien een beding afwijkt van wezenlijke grondgedachten van de wettelijke regeling, waarvan wordt afgeweken, of indien wezenlijke rechten en plichten die uit de aard van de overeenkomst volgen zo worden beperkt dat het bereiken van het doel van de overeenkomst in gevaar komt. Daarvan is in dit geval geen sprake aangezien de beperking van aansprakelijkheid slechts geldt voor indirecte- en gevolgschade. Op die beperking is bovendien een uitzondering gemaakt voor de in artikel 9 sub a, onder i t/m v genoemde gevallen. De afnemer heeft op grond van artikel 9 sub c de verplichting om zich afdoende te verzekeren tegen de schade waarvoor de aansprakelijkheid van Baumüller is uitgesloten. Niet in geschil is dat [gedaagde in conventie] in staat was om zich tegen dergelijke schade te verzekeren.
Uit de stellingen van Baumüller zelf volgt dat zij in dat geval geen beroep kan doen op de beperking van haar aansprakelijkheid. De vraag of de maximale aansprakelijkheid kan worden beperkt tot het bedrag van de factuurwaarde komt mogelijk in een later stadium aan de orde.
De rechtbank is daarom voornemens één deskundige te benoemen en hem/haar de volgende vragen te stellen:
1. Wat is volgens u de (vermoedelijke) oorzaak van de schade die op 5 oktober 2019 aan de OWM is ontstaan (verbranding van de aansluitkabels in de klemmenkast)?
2. Indien u de oorzaak niet met zekerheid kunt vaststellen, kunt u dan aangeven met welke mate van waarschijnlijkheid u dat wel kan doen?
3. Is het mogelijk dat die schade is ontstaan doordat de elektriciteitskabels niet ver genoeg in de schachten van de kabelschoenen zijn geschoven en/of de schachten van deze kabelschoenen op onjuiste wijze zijn vastgeklemd op de uiteinden van de elektriciteitskabels?
4. Kunt u op basis van de beschikbare informatie vaststellen of de schade hierdoor is ontstaan?
5. Kan de schade (ook) andere oorzaken hebben gehad, zoals een bevestiging met onjuiste sluit- of bevestigingsringen?
6. Indien sprake is van meerdere schadeoorzaken, in hoeverre hebben de afzonderlijke oorzaken dan aan het ontstaan van de schade bijgedragen?
7. Heeft u verder nog opmerkingen die u van belang acht voor de beoordeling van deze zaak?
Partijen kunnen zich hierbij ook uitlaten over de vraag of de factuur van 22 november 2019 van € 514,86 betrekking heeft op de standaardrevisie of de spoedrevisie (zie r.o. 4.8.).