In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een procedure over gevorderde vervroegde onteigening. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, heeft de onteigening gevorderd van perceelsgedeelten die eigendom zijn van de Stichting Het Noordbrabants Landschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Noordbrabants Landschap zich niet verzet tegen de gevorderde onteigening en dat de Staat de in de Onteigeningswet voorgeschreven formaliteiten en termijnen heeft nageleefd. De rechtbank heeft de onteigening ten algemene nutte uitgesproken van verschillende kadastraal bekende perceelsgedeelten in de gemeente Werkendam.
De Staat heeft een schadeloosstelling aangeboden van in totaal € 46.307,00 voor de overdracht van de onroerende zaken, welke door het Noordbrabants Landschap is aanvaard. Daarnaast heeft de Staat een schadebeperkend aanbod gedaan om na uitvoering van het werk de perceelsgedeelten opnieuw in erfpacht uit te geven en om vervangende grond aan te bieden na realisatie van het werk. De rechtbank heeft de Staat veroordeeld tot betaling van de aangeboden schadeloosstelling en heeft bepaald dat de Staat de bijkomende aanbiedingen moet gestand doen. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft bepaald dat een uittreksel van het vonnis in de krant BN De Stem moet worden geplaatst.