ECLI:NL:RBZWB:2023:2118

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
02/812510-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor betrokkene na ernstige psychische problemen en suïcidepogingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 2015 werd veroordeeld voor doodslag op zijn vijf maanden oude dochter. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de tbs met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten om deze met één jaar te verlengen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van de kliniek en externe deskundigen, die wezen op de aanhoudende psychische problemen van betrokkene, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis, psychose en suïcidaliteit. Betrokkene heeft in de afgelopen jaren meerdere suïcidepogingen gedaan en vertoont ernstige gedragsproblemen, wat het risico op recidive verhoogt. Tijdens de zitting is betrokkene gehoord via videoverbinding en was hij bijgestaan door zijn raadsman. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de tbs wordt verlengd, maar dat er ook hoop is op verbetering in de behandeling van betrokkene, die recentelijk beter aanspreekbaar lijkt te zijn. De rechtbank heeft besloten om over een jaar opnieuw te evalueren hoe de situatie van betrokkene zich ontwikkelt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/812510-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 31 maart 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene] (hierna: betrokkene)
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989
verblijvende in [kliniek 1] , [adres]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 8 december 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene tot en met 31 december 2022;
- het rapport van [kliniek 1] d.d. 23 november 2022, waarin het advies van de inrichting is vermeld;
- een verslag van [kliniek 1] d.d. 18 januari 2023 als aanvulling op het rapport van 23 november 2023;
- een rapport d.d. 2 november 2022 van [psychiater] ;
- een rapport d.d. 18 oktober 2022 van [psycholoog 1] .
- een proces-verbaal van de verlengingszitting van 20 januari 2023, waarbij de zaak tegen betrokkene is aangehouden voor onbepaalde tijd in verband met de zorgelijke toestand van betrokkene.

2.De procesgang

Bij arrest van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 31 juli 2015 is betrokkene veroordeeld wegens doodslag op zijn 5 maanden oude dochter door haar met kracht heen en weer te schudden. Hij is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar met aftrek van voorarrest en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 5 februari 2016 aangevangen en laatstelijk met één jaar verlengd op 2 februari 2022.
Tijdens het onderzoek ter openbare zitting van de rechtbank van 17 maart 2023 is de officier van justitie, mr. E. van Aalst, gehoord. Tevens is betrokkene via een videoverbinding gehoord. Hij is bijgestaan door zijn ter zitting aanwezige raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te ’s-Gravenhage. Voorts is de deskundige [psycholoog 2] gehoord, als GZ-psycholoog en behandelcoördinator verbonden aan [kliniek 1] .

3.Het advies van de tbs-instelling

[kliniek 1] heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar
en heeft daartoe het volgende vermeld in het verlengingsadvies van 23 november 2022.
Betrokkene is een thans 32-jarige man, die de tbs-maatregel opgelegd heeft gekregen vanwege doodslag op zijn vijf maanden oude dochtertje (shaken babysyndroom).
In diagnostische termen is er bij betrokkene sprake van een antisociale persoonlijkheids-stoornis met paranoïde, narcistische en borderline trekken, deels in remissie zijnde AD(H)D en verslavingsproblematiek (soft en harddrugs). Daarnaast staan in periodes angst- en stemmingsklachten op de voorgrond, met stemmingswisselingen, schuldgevoelens en hopeloosheid, herbelevingsklachten en passiviteit
.
In de afgelopen periode heeft betrokkene een kortdurende psychose doorgemaakt
.Gedurende het begin van deze rapportageperiode verblijft betrokkene op de transmurale vervolgvoorziening van [kliniek 1] , [afdeling] . In verband met de gevolgen van een bedrijfsongeval dat betrokkene had in april 2021 is zijn stemming somber. Echter, in december 2021 veranderen het gedrag en de stemming. Betrokkene is plots zeer actief, komt chaotisch en ontremd over en zijn verhalen zijn onrealistisch en moeilijk te volgen. Betrokkene is moeilijk in te schatten en wordt met een time-out teruggeplaatst in de behandelkliniek
.Ook worden zijn verloven opgeschort. De psychotisch aandoende uitspraken nemen af. Betrokkene is het niet eens met de vaststelling dat sprake was van kortdurende psychose en is boos over de terugplaatsing. Na stabilisatie is betrokkene overgeplaatst naar de interne resocialisatieafdeling. Hij blijft achterdochtig maar besluit wel gebruik te maken van de aangeboden begeleide verloven. Deze verlopen naar wens. Eind januari 2022 wordt besloten dat betrokkene weer korte doelgerichte onbegeleide verloven kan praktiseren. Na de verlengingszitting van januari 2022, waar betrokkene dacht 'vrij gelaten te worden', is er sprake van een hardnekkig gevoel van wantrouwen en achterdocht. In gesprek wordt afgesproken dat betrokkene aan verschillende voorwaarden moet voldoen voordat het traject richting [afdeling] weer opgepakt kan worden. Betrokkene voldoet op de valreep en minimaal aan deze voorwaarden, waardoor besloten wordt betrokkene door te plaatsen naar [afdeling] . Echter, in september 2022 krijgt de kliniek bericht dat betrokkene bij een smartshop is geweest, een medewerker van de smartshop heeft bedreigd en met regelmaat Spice koopt. Betrokkene wordt hierop bevraagd en geeft het verhaal en het gebruik van Spice in eerste instantie toe. Hierop worden de verloven van betrokkene opnieuw stilgezet. In vervolggesprekken komt betrokkene zeer achterdochtig over, heeft hij het over een vooropgezet plan van de kliniek en ontkent hij middelen gebruikt te hebben.
Aan de hand van bovengenoemde is besloten dat er een terugvalanalyse opgesteld moet worden en een neuropsychologisch onderzoek (NPO) moet worden uitgevoerd. Betrokkene geeft aan, onder zijn voorwaarden, mee te willen werken aan een terugvalanalyse, maar niet aan een NPO. Hij staat nu op de wachtlijst voor deze onderzoeken. Met de uitkomsten wil de kliniek duidelijk krijgen of er nog mogelijkheden zijn het traject van betrokkene bij [kliniek 1] vlot te trekken of dat het zinvoller is betrokkene aan te melden voor herselectie
.
Gezien bovenstaande is duidelijk dat volledige resocialisatie niet binnen één jaar gerealiseerd kan worden. Daarnaast wordt de kans op recidive in geval van (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel ingeschat als matig-hoog. De kliniek adviseert om deze redenen de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.
In een aanvullend verslag van [kliniek 1] van 18 januari 2023 staat onder meer het volgende. Recent is betrokkene wederom in een psychose geraakt, nu langerdurend en zonder dat er sprake lijkt te zijn van druggebruik want betrokkene verkeert in een afzonderingssituatie. De diagnose is inmiddels aangepast
.
Sinds het besluit dat een terugvalanalyse opgesteld moet worden en een neuropsychologisch onderzoek (NPO) moet worden uitgevoerd, brengt betrokkene zijn dagen grotendeels in bed door, een beeld dat de kliniek in eerdere fases van zijn verblijf in [kliniek 1] ook langdurig gezien heeft. Het contact met medewerkers is zo beperkt dat ze geen idee hebben wat er in betrokkene omgaat. Gesprekken gaan hoofdzakelijk over zijn steeds verder toenemend wantrouwen richting (medewerkers van) [kliniek 1] . Uitspraken gaan volledig voorbij aan de realiteit en doen toenemend psychotisch aan. Omdat betrokkene aanzienlijk meer zorg nodig heeft dan op een resocialisatieafdeling geboden kan worden, wordt in een kliniekbreed overleg besloten dat hij uit veiligheidsoverwegingen naar de separeer van een behandelafdeling wordt geplaatst die als kamer is ingericht op 17 december 2022.
De kliniek moet helaas constateren dat het niet gelukt is om in al die jaren met betrokkene een samenwerkings- c.q. behandelrelatie op te bouwen. Na terugplaatsing naar de kliniek is het beeld in korte tijd aanzienlijk verslechterd. Betrokkene onderneemt op 22 december 2022 op zijn kamer een suïcidepoging. Hij wordt daarom vervolgens in een EBK (Extra Beveiligde Kamer) geplaatst. Op het moment van schrijven is er nog steeds sprake van een actieve doodwens en verblijft betrokkene in SCU waarbij de differentiaal-diagnose en het beleid op basis van voortschrijdend bevindingen en inzicht thans is aangepast
,te weten
- psychose o.b.v. persoonlijkheidsstoornis/structuur met comorbide depressie en gestagneerd rouwproces;
- depressie met stemmingscongruente psychotische kenmerken;
- schizofrenie
- psychose door drugs (Spice)
bij een 33-jarige man met mogelijk gesuperponeerde NAH.
Ter zitting heeft de deskundige [psycholoog 2] daaraan nog het volgende - kort samengevat - toegevoegd.
Er zijn grote zorgen over betrokkene, want het is heel erg slecht gegaan met hem. Hij heeft weinig probleembesef en -inzicht. Het is moeilijk om met hem daarover in gesprek te gaan. Het is wel zo dat betrokkene de laatste paar weken beter aanspreekbaar is. Het is moeilijk om vast te stellen of dat betere contact verband houdt met het abstinent zijn van drugs. Daar wil betrokkenen niet over in gesprek gaan. De kliniek heeft wel het idee dat het Spice-gebruik, naast overprikkeling en overvraging, ontregelend heeft gewerkt, waardoor de resocialisatie werd bemoeilijkt en de situatie werd verslechterd. Daar is bijgekomen dat er twee forse suïcidepogingen hebben plaatsgevonden, in december 2022 en in februari 2023. Betrokkene verblijft nog op de EBK, maar de kliniek is bezig om een andere kamer te zoeken, omdat het contact nu beter gaat en betrokkene nu wel meewerkt aan medicatiegebruik wat zorgt voor meer stabilisatie. De situatie is wel nog altijd crisisgevoelig. Het is uniek dat betrokkene, na zeven jaar proberen om bij de kernproblematiek te komen, er de laatste weken voor open staat om bij de onderliggende pijn te komen die de behandeling heeft belemmerd. Er is nu een EMDR-behandeling op uitgezet. Het is nog heel pril, maar de kliniek hoopt de situatie te kunnen doorbreken. Ze zullen een poging wagen om de pijn van betrokkene te verlichten zodat zijn situatie draaglijk wordt. De kliniek zou graag de huidige crisissituatie doorbreken. Vanuit de relatieve veiligheid van de EBK wil de kliniek kijken of men daar iets in kan veranderen voor betrokkene.
Betrokkene heeft gevraagd om overplaatsing naar een andere kliniek omdat bij hem het vertrouwen in [kliniek 1] teveel beschadigd is. Hij wil ook de afdeling niet op uit angst voor represailles. Dat ligt ook in lijn met de andere Pro Justitia rapportages. De kliniek heeft enkele weken geleden een overplaatsingsverzoek ingediend, maar dat moet nog verder uitgewerkt worden. Vorige week heeft betrokkene gezegd dat hij toch liever niet overgeplaatst wilde worden. De focus ligt momenteel meer bij de situatie zoals die nu is dan bij overplaatsing, maar het is wel realistisch om daarnaar te blijven kijken.
Voor wat betreft de vordering tot verlenging is de kliniek van mening dat de kernproblematiek nog onveranderd is. Voor wat betreft de diagnostiek staat de persoonlijkheidsstoornis nog steeds op de voorgrond, maar is de diagnostiek door de recente situaties nog wat complexer geworden, te weten een depressieve stoornis met psychotische kenmerken en zijn er ook door zijn recente openheid aanwijzingen voor PTSS. Deze ziektebeelden dragen ook bij aan een mogelijk recidiverisico. Behandeling is belangrijk en de kliniek wil dat voortzetten. Het gevaar voor herhaling zit hem in het ontbreken van overzicht, middelengebruik, overvraging en overprikkeling waardoor onrust toeneemt en er woede uitbarstingen ontstaan. Daardoor is het risico op geweldsdelicten hoog. Niet alleen een risico voor hemzelf, maar het risico zit hem er ook in dat hij in een relationele context tot geweld komt. Er zijn binnen de kliniek verbale bedreigingen door betrokkene geweest die indruk hebben gemaakt op de medewerkers. De kliniek hoopt dat er bij betrokkene nu een ingang is om na zeven jaar door te kunnen pakken.
De deskundige is van oordeel dat het risico op geweld in een relationele context niet op de korte termijn met een voorwaardelijke beëindiging teruggedrongen kan worden. Voor een voorwaardelijke beëindiging, zeker waar we nu staan, moeten nog veel stappen gezet worden. Zo moeten de kernproblemen nog behandeld worden en een voorwaardelijke beëindiging kan daaraan onvoldoende bijdragen. Aan de behandeling van de kernproblematiek is feitelijk nog niet eens toegekomen. Als de huidige begeleiding en toezicht wegvallen dan is er geen back-up en zal hij er ook niet gemotiveerd gebruik van maken, ook niet in een polikliniek of iets dergelijks. De deskundige blijft bij het advies om de tbs met twee jaar te verlengen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

[psychiater] heeft in het rapport van 2 november 2022 het volgende vermeld.
Bij betrokkene is een Borderline Persoonlijkheidsstoornis vastgesteld met antisociale en narcistische trekken. In december 2021 maakte betrokkene een kortdurende psychotische episode door. Daarnaast is een stoornis in het gebruik van cannabis nog actueel (geclassificeerd als matig) en is het overige middelengebruik in remissie in een gereguleerde omgeving. De depressieve stoornis is in remissie. Van de AD(H)D zijn nog enige symptomen aanwezig en wordt geconcludeerd dat er sprake is van gedeeltelijke remissie.
[psychiater] schat de kans op herhaling van gewelddadige recidive in de huidige gestructureerde setting als laag-matig. Zonder het kader van de tbs wordt het risico op terugval in gewelddadig gedrag op de korte termijn als matig en op de middellange termijn als hoog.
[psychiater] adviseert om de tbs met twee jaren te verlengen. Het is onder de huidige omstandigheden, waarbij er nog veel onduidelijkheden bestaan ten aanzien van het vervolgtraject, niet reëel om te verwachten dat er over één jaar al voldoende gronden zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de tbs maatregel
.
[psycholoog 1] heeft in het rapport van 18 oktober 2022 het volgende vermeld.
Bij betrokkene is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken. Daarnaast is sprake van een depressieve stoornis, psychotische gevoeligheid, ADD en een stoornis in het gebruik van verschillende middelen. Verder wordt niet uitgesloten dat sprake is van PTSS, een beperkte neurocognitieve stoornis en/of een somatisch-symptoomstoornis.
Het risico voor de toekomst zit in het beperkte probleembesef van betrokkene, zijn extreme wantrouwen en het ontbreken van beschermende factoren. De persoonlijkheidsproblematiek is grotendeels onbehandeld gebleven en uit zich nog altijd in een grote mate van wantrouwen, krenkingsgevoeligheid, impuls- en agressieregulatie problemen, een gebrekkige maatschappelijke- en relationele inbedding, middelengebruik en een beperkte draagkracht
.Hoewel er gedurende de maatregel geen fysiek gewelddadige incidenten zijn geweest, is er wel sprake van herhaaldelijk verbaal agressief en (recent nog) dreigend gedrag. Het uitblijven van escalaties is (mede) te danken aan de huidige professionele omgeving. [psycholoog 1] concludeert dat het risico op herhaling in de afgelopen jaren niet of nauwelijks is beïnvloed en – zeker in de relationele context – nog altijd als hoog moet worden aangemerkt. De resultaten van de risicotaxatie instrumenten wijzen op een hoog risico op gewelddadig gedrag bij een gering aantal beschermende factoren.
Nu het betrokkene aan probleembesef ontbreekt, hij het benodigde risicomanagement niet onderschrijft en er evenmin substantiële beschermende factoren aanwezig zijn, ziet [psycholoog 1] geen alternatieven voor het externe risicomanagement vanuit het FPC. Het bieden van vrijheden wordt belemmerd door het gebrek aan transparantie over zijn belevingswereld en het ontbreken overeenstemming over de risicofactoren. Met zijn vijandigheid en wantrouwen maakt betrokkene zichzelf en zijn omgeving onmachtig.
[psycholoog 1] adviseert de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen en de verpleging te continueren. Gezien de fase waarin de behandeling van betrokkene zich bevindt en de noodzaak om te zijner tijd een gecontroleerde resocialisatie binnen tbs-kader te laten plaatsvinden, ligt een verlenging van twee jaar in de rede.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven op basis van de rapporten van [kliniek 1] en de externe deskundigen. Er is consensus over dat de stoornissen nog aanwezig zijn en dat de kernproblematiek nog altijd aanwezig is en onvoldoende behandeld. Ook is er consensus over de risico’s bij een beëindiging van de tbs en over het verlengen van de tbs en het handhaven van de dwangverpleging. Dat vond men ook al voor deze crisis. Zij verwijst voorts naar de heersende jurisprudentie die als uitgangspunt heeft dat wanneer aannemelijk is dat de behandeling en de resocialisatie meer dan een jaar in beslag zal nemen, de tbs met twee jaar verlangd moet worden. Een gedegen onderzoek gelasten door de reclassering naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging lijkt de officier van justitie schier onmogelijk onder de huidige omstandigheden waarin betrokkene verkeert.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat hij vindt dat hij nooit tbs met dwangverpleging had moeten krijgen. Men had nooit deze maatregel op mogen leggen. Hij is het dan ook niet eens met een verlenging van de tbs. Er is wel hulp nodig, maar dat zou ook ambulante hulp kunnen zijn. Hij vindt dat hij veel inzicht heeft in zichzelf en in zijn delict. Hij heeft het daar erg moeilijk mee. Betrokkene heeft voorts verklaard dat hij bezig is samen met [kliniek 2] om zijn leven te laten beëindigen. Hij zegt niet meer met zichzelf te kunnen dealen vanwege het delict dat hij heeft begaan.
De raadsman heeft - kort samengevat - betoogd dat uit het rapport van de psychiater en uit het verlengings-advies van de kliniek blijkt dat er eerst een aanloop zal zijn voordat betrokkene gevaarlijk wordt als hij niet meer in de tbs zit en zich een aantal factoren voordoen. De onderbouwing van het risico dat maakt dat alleen dwangverpleging de enige optie is, is niet sterk aldus de raadsman. Er is bovendien sprake van een bijzondere situatie nu betrokkene heeft aangegeven een einde aan zijn leven te willen maken met behulp van [kliniek 2] . De raadsman vraagt de rechtbank “out of the box” te denken en zijn primaire standpunt is dat de rechtbank over twee weken beslist om te laten onderzoeken door de reclassering of het mogelijk is om tot een voorwaardelijke beëindiging van de tbs te komen. Subsidiair vraagt de raadsman de tbs met één jaar te verlengen in de hoop dat binnen dat jaar de crisis wordt bezworen en dat dan kan worden bekeken of een voorwaardelijke beëindiging over een jaar mogelijk is.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan alleen worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, die aanwezig was ten tijde van het delict waarvoor de tbs is opgelegd.
Gelet op het verlengingsadvies van de kliniek, de daarop door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en op de rapporten van de psycholoog en de psychiater concludeert de rechtbank dat nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van betrokkene. Daar is laatstelijk nog als diagnose psychose, schizofrenie en depressie bijgekomen. Daarnaast stelt de rechtbank op basis van voormelde adviezen c.q. rapportages en het verhandelde ter zitting vast, dat wanneer de tbs op dit moment wordt beëindigd, sprake is van een matig tot hoog risico op geweldsdelicten, waarbij de kanttekening dient te worden geplaatst dat voor een hoog risico wellicht enige aanloop nodig zal zijn. Nu dat recidivegevaar in verband staat met de bij betrokkene aanwezige stoornis, eist op dit moment de veiligheid van anderen dat de tbs van betrokkene met verpleging van overheidswege wordt verlengd.
Gelet op de adviezen van de deskundigen en de huidige situatie van betrokkene is de rechtbank - anders dan de raadsman - van oordeel dat het prematuur is om een onderzoek te laten instellen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs-maatregel thans moet worden verlengd. Conform vaste jurisprudentie heeft een tweejarige verlenging als uitgangspunt te gelden, wanneer de verwachting is dat de behandeling van een terbeschikkinggestelde langer dan één jaar zal duren.
De rechtbank ziet in deze zaak aanleiding om van dat uitgangspunt af te wijken en te verlengen met één jaar. Daarbij wijst zij op de volgende bijzondere omstandigheden. Betrokkene heeft in december 2022 en februari 2023 serieuze suïcidepogingen gedaan en uit het laatste verslag van de kliniek blijkt ook dat hij recentelijk wederom, maar nu in een langerdurende, psychose is beland zonder dat daarbij sprake leek te zijn van drugsgebruik. Bovendien is ter zitting gebleken dat betrokkene nog steeds een doodswens heeft en daarvoor contacten heeft met [kliniek 2] . De rechtbank stelt ook vast dat betrokkene sinds een paar weken beter aanspreekbaar is en dat onlangs een doorbraak heeft plaatsgevonden voor wat betreft het komen tot de kernproblematiek. Betrokkene staat er nu voor open om bij de onderliggende pijn van het kerndelict te komen, waarop de kliniek begonnen is met een EMDR-behandeling. De kliniek hoopt de crisissituatie waarin betrokkene nu verkeert te kunnen doorbreken en het draaglijker voor hem te maken.
De rechtbank ziet in de ontwikkelingen van de laatste weken openingen om de behandeling van de kernproblematiek aan te pakken, maar beseft ook dat het vooralsnog onduidelijk is of die behandeling aan zal slaan. De rechtbank is onder deze omstandigheden van oordeel dat het passend en gerechtvaardigd is om over één jaar te kijken hoe de situatie zich dan heeft ontwikkeld. De rechtbank zal daarom de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege van betrokkene verlengen met één jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. R.J.H. de Brouwer en mr. J. van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier E.A.J. de Roos en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 maart 2023.
Mr. Van Riet is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.