ECLI:NL:RBZWB:2023:2080

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 23_1776 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening voor schadevergoeding door gemeente

Op 29 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening heeft gevraagd voor schadevergoeding. Verzoekster, woonachtig in [woonplaats verzoekster], stelt dat haar fiets schade heeft opgelopen door toedoen van medewerkers van de gemeente Tilburg. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

In de procedure is vastgesteld dat verzoekster griffierecht moet betalen voor het indienen van haar verzoek. Dit griffierecht bedraagt € 184,- en verzoekster is per aangetekende brief op 11 maart 2023 in de gelegenheid gesteld om dit bedrag binnen twee weken te betalen. De brief is op 15 maart 2023 bezorgd, maar verzoekster heeft het griffierecht niet betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoekster niet heeft voldaan aan de betalingsverplichting. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/1776

uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 maart 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekster], uit [woonplaats verzoekster], verzoekster

en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg

Inleiding

Verzoekster heeft de voorzieningenrechter op verzocht om een voorlopige voorziening in de vorm van een schadeloosstelling voor schade die volgens verzoekster is toegebracht door medewerkers van de gemeente aan haar fiets.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die een verzoek doet om een voorlopige voorziening, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. Verzoekster is bij aangetekend verzonden brief van 11 maart 2023 in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van de brief. Uit Track & trace van post.nl is gebleken dat de aangetekende brief op 15 maart 2023 is bezorgd.
4. Verzoekster heeft het griffierecht niet betaald. Verzoekster heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus nier gebleken dat dit verzuim verontschuldigbaar is.
5. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 29 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.