ECLI:NL:RBZWB:2023:2072
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de verleende omgevingsvergunning voor tijdelijke woonruimte
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 maart 2023, wordt het beroep van eisers tegen de verleende omgevingsvergunning voor het plaatsen van een tijdelijke woonruimte aan het adres [adres] 31 in [plaatsnaam] beoordeeld. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda had op 19 november 2021 een omgevingsvergunning verleend, waartegen eisers bezwaar maakten. Het college verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde het primaire besluit. Eisers hebben hiertegen beroep ingesteld, maar zijn niet verschenen op de zitting op 15 februari 2023.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen procesbelang meer hebben. De vergunning voor de tijdelijke woonunit is inmiddels verlopen en er is een nieuwe vergunning verleend aan de vergunninghouder, waartegen eisers geen rechtsmiddelen hebben aangewend. De rechtbank legt uit dat procesbelang ontbreekt, omdat de bestuursrechter alleen kan oordelen als het doel van het rechtsmiddel feitelijk van betekenis is voor eisers. Aangezien de vergunning niet meer geldig is en er geen proceskostenvergoeding kan worden toegewezen, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder een beroep ontvankelijk kan zijn. De rechtbank besluit dat eisers het griffierecht niet terugkrijgen en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.