ECLI:NL:RBZWB:2023:2063

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
22-019980
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Sv voor rechtsbijstand en kosten door tijdsverzuim

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend door een verzoeker die op 11 juli 2022 door de politierechter was vrijgesproken in een strafzaak met parketnummer 02/039847-22. De verzoeker vroeg om een vergoeding van kosten die hij had gemaakt voor rechtsbijstand, inkomstenderving en reiskosten, in totaal € 2.899,33. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker op 20 december 2022 het verzoekschrift had ingediend en dat de officier van justitie op 14 maart 2023 het standpunt had ingenomen dat het verzoek ontvankelijk was en integraal toegewezen kon worden.

De rechtbank overwoog dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand, reiskosten en gederfde inkomsten als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft deze vergoedingen toegewezen. De rechtbank heeft ook een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer.

De totale toegewezen vergoeding bedraagt € 2.899,33, die zal worden overgemaakt op een rekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Óste. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/039847-22
rk-nummer: 22-019980
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 20 december 2022, in de zaak:
[verzoeker] ,geboren op [geboortedag] 1989 op [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. P. Doorakkers, Europark 20, 4904 SX Oosterhout

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 1.949,55, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 216,00, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
  • € 53,78, voor vergoeding van reiskosten;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 11 juli 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 14 maart 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie en mr. P. Doorakkers als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Namens verzoeker is aangevoerd dat hij in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer op 11 juli 2022 door de politierechter is vrijgesproken. Verzoeker stelt kosten te hebben gemaakt voor de aan hem verleende rechtsbijstand in verband met de strafzaak en verzoekt een vergoeding van € 1.949,55. Daarnaast verzoekt verzoeker een vergoeding van € 216,00 wegens inkomstenderving door tijdsverzuim als gevolg van de zitting op 11 juli 2022. Tevens heeft verzoeker in verband met de zitting reiskosten moeten maken en verzoekt daarvoor een vergoeding van € 53,78, een en ander te vermeerderen met de forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift.
De officier van justitie heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het verzoekschrift ontvankelijk is en integraal toegewezen kan worden nu de advocaat van verzoeker een door verzoeker ondertekend verzoekschrift heeft overgelegd.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 1.949,55is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat de reiskosten en de inkomstenderving in verband met het bijwonen van de zitting, voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank wijst de verzochte reiskosten ter hoogte van, in totaal,
€ 53,78en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 216,00toe.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 2.899,33, bestaande uit:
- € 1.949,55 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 53,78 aan reiskosten;
- € 216,00 aan gederfde inkomsten en
- € 680,00 voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 2.899,33zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Óste, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.
Deze beslissing is op 28 maart 2023 gegeven door mr. M.H.M. Collombon, rechter, in tegenwoordigheid van J. van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 maart 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).