Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
wonende te [woonadres] ,
1.De procedure
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.949,55, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 216,00, voor vergoeding van gederfde inkomsten;
- € 53,78, voor vergoeding van reiskosten;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de aantekening van het mondelinge vonnis van de politierechter van 11 juli 2022 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
€ 1.949,55is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 53,78en de verzochte vergoeding in verband met inkomstenderving ter hoogte van
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 2.899,33zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor Óste, onder vermelding van “ [betalingskenmerk] ”.