ECLI:NL:RBZWB:2023:2059
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toekenning bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (PW)
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het besluit van 14 december 2022 van het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers, betreffende de toekenning van een uitkering op basis van de Participatiewet. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij stelt dat hij in een financiële noodsituatie verkeert. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de situatie beoordeeld zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, aangezien de spoedeisendheid van de zaak niet voldoende was aangetoond.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker per 2 maart 2022 een bijstandsuitkering ontvangt van Baanbrekers. Ondanks de opgelegde maatregel, die tot 1 maart 2023 gold, heeft verzoeker niet kunnen aantonen dat hij op dit moment in een financiële noodsituatie verkeert. De voorzieningenrechter heeft de door verzoeker overgelegde documenten, waaronder bankafschriften en medische informatie, in overweging genomen, maar concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een spoedeisend belang bij de beoordeling van het bestreden besluit.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de procedure voor voorlopige voorzieningen bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen. De uitspraak is gedaan op 28 maart 2023 door mr. V.M. Schotanus, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.