ECLI:NL:RBZWB:2023:2041
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag vervoersvoorziening WMO
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.L.M. van der Meer-van 't Laar, beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen. Verzoekster heeft op 30 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een vervoersvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Aangezien verweerder niet tijdig op deze aanvraag heeft beslist, heeft verzoekster op 20 december 2022 beroep ingesteld. Verweerder heeft op 22 december 2022 alsnog op de aanvraag beslist, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven dat er geen reden is voor een proceskostenvergoeding, omdat verzoekster op de hoogte was van de afspraak over de oplossing van de aanvraag. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat verzoekster terecht het beroep heeft ingesteld, omdat de beslistermijn was verstreken en er nog geen besluit was genomen.
De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van € 418,50 aan proceskosten. De rechtbank heeft het gewicht van de zaak als licht aangemerkt, en de kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Daarnaast heeft de rechtbank verweerder verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten op 30 maart 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.