ECLI:NL:RBZWB:2023:2039

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3596
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag onder de Wet open overheid

In deze zaak heeft eiser op 20 juli 2022 beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, omdat verweerder volgens hem niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 17 mei 2022, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank heeft in deze procedure geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. Eiser had de rechtbank eerder verzocht om het beroep aan te houden, omdat hij in overleg wilde treden met verweerder over de vergoeding van het griffierecht. De rechtbank heeft eiser in verschillende brieven verzocht om de stand van zaken, maar heeft geen reactie ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 18 juli 2022 op de aanvraag van eiser heeft beslist. Eiser had op het moment van indienen van het beroepschrift op 20 juli 2022 geen gronden meer om te stellen dat er niet tijdig was beslist, aangezien het besluit al was genomen. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet voldeed aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb, omdat er op dat moment geen sprake meer was van een niet-tijdige beslissing. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, en is openbaar gemaakt op 30 maart 2023. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3596

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 maart 2023 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser op 20 juli 2022 heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 17 mei 2022 als bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo).

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
De rechtbank stelt vast dat verweerder op 18 juli 2022 heeft beslist op de aanvraag.
Bij brief van 24 augustus 2022 heeft de rechtbank aan eiser de vraag voorgelegd of hij het al dan niet eens is met de beslissing van verweerder en of hij het beroep wenst in te trekken. Daarbij heeft de rechtbank aangegeven dat als er niet binnen de gestelde termijn van twee weken gereageerd wordt, de rechtbank ervan uit gaat dat eiser het niet eens is met het besluit. In dat geval wordt het beroep verder behandeld op grond van het eerder ingediende beroepschrift.
Eiser heeft op deze brief niet gereageerd. Aangezien eiser de rechtbank bij e-mail van 16 augustus 2022 had verzocht om het beroep aan te houden omdat eiser met verweerder in overleg wilde treden over de vergoeding van het griffierecht waarna het beroepschrift zou worden ingetrokken, gaat de rechtbank ervan uit dat eiser geen inhoudelijke gronden wenste aan te voeren tegen het alsnog genomen besluit. Het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen wordt niet mede geacht te zijn gericht tegen het besluit van 18 juli 2022.
De rechtbank heeft eiser bij brieven van 21 oktober 2022, 23 november 2022, 3 januari 2023 en 9 februari 2023 - onder verwijzing naar zijn e-mail van 16 augustus 2022 - verzocht om de rechtbank te berichten over de stand van zaken. Ook hierop is van eiser geen enkele reactie ontvangen. De rechtbank zal thans uitspraak doen op het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van het besluit.
De rechtbank stelt vast dat eiser op 20 juli 2022 om 12:14 uur digitaal beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder. De rechtbank stelt verder vast dat verweerder bij besluit van 18 juli 2022 op het verzoek van eiser heeft beslist. Tussen partijen is niet in geschil dat dit besluit niet tijdig is genomen.
Op het moment van indienen van het beroepschrift op 20 juli 2022 was er echter geen sprake meer van niet tijdig beslissen op het verzoek door verweerder. Het besluit was toen al genomen en bekendgemaakt. Dat het besluit niet binnen de beslistermijn was genomen en op het moment van indienen van het beroepschrift nog niet door eiser was ontvangen, maakt dit niet anders.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat op het moment van indienen van het beroepschrift op 20 juli 2022 het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten als genoemd in artikel 6:12 van de Awb.
Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 30 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.