Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 7 juni 2022 in Tilburg een andere persoon, aangeduid als aangever, met kracht tegen het hoofd heeft geschopt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet is aangetoond dat de verdachte opzet had op de dood van de aangever. De rechtbank oordeelde dat de enkele schop tegen het hoofd van de aangever geen aanmerkelijke kans op de dood met zich meebracht. Echter, de rechtbank achtte wel bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan de aangever, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, de aangever, gedeeltelijk toegewezen. De aangever vorderde een schadevergoeding van € 2.537,97, waarvan € 1.337,97 voor materiële schade en € 1.200,00 voor immateriële schade. De rechtbank heeft de materiële schade volledig toegewezen, maar slechts een deel van de immateriële schade, tot een totaal van € 2.137,97, inclusief wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om deze schade te vergoeden aan de aangever, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs voor opzet en de beoordeling van de omstandigheden waaronder het geweld heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn blanco strafblad, wat heeft geleid tot een lagere straf dan door de officier van justitie was gevorderd.