ECLI:NL:RBZWB:2023:1934

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
02-133427-22 en 13-189003-20 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Twee jaar gevangenisstraf voor man die vuurwapens, onderdelen van vuurwapens en munitie en harddrugs in zijn woning en in een locker op zijn werk bewaarde

Op 24 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en harddrugs. De verdachte, geboren in 1983 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het verkopen van munitie en het voorhanden hebben van diverse wapens en harddrugs in Amsterdam en Eemnes. Tijdens de zitting op 10 maart 2023 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de bewijsmiddelen in detail werden besproken. De rechtbank achtte het voorhanden hebben van de wapens en munitie bewezen, evenals het bezit van harddrugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de samenleving in overweging nam. De rechtbank besloot ook dat de voorwaardelijke straf van 40 uur, opgelegd in een eerdere zaak, omgezet zou worden in 20 dagen hechtenis, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit voor het einde van de proeftijd. De uitspraak benadrukt de grote veiligheidsrisico's die gepaard gaan met het bezit van vuurwapens en munitie, en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-133427-22 en 13-189003-20 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 24 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan (Smeet 1, 1551 NG Westzaan),
raadsman mr. R van ‘t Land, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 maart 2023, waarbij de officier van justitie, mr. J.F.M. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1: munitie heeft verkocht in Amsterdam;
Feit 2: diverse wapens en munitie voorhanden heeft gehad in Amsterdam;
Feit 3: verschillende soorten harddrugs aanwezig heeft gehad in Amsterdam;
Feit 4: munitie voorhanden heeft gehad in Eemnes.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de deels bekennende verklaring van de verdachte ter zitting en voor de verschillende feiten nog op het volgende.
Voor feit 1 baseert zij zich op de overdracht van munitie op 26 april 2022, op de diverse processen-verbaal waaruit blijkt dat verdachte berichten verstuurd heeft onder de naam “ [naam] ”, de verklaring van [getuige] , het aantreffen van een wapen met kogelpatronen en de Motorola telefoon in de locker van verdachte en de bevindingen aan deze telefoon en het aantreffen van de Samsung S20 bij verdachte en de bevindingen aan deze telefoon.
Voor feit 2 baseert zij zich op het aantreffen van een automatisch machinepistool, een percussie revolver, 7 lopen en 399 kogelpatronen in de woning waar verdachte verbleef, de verklaring van de verhuurster, het onderzoek van de politie naar de wapens en de munitie en de inhoud van de telefoons.
Ook feit 3 kan wat de officier van justitie betreft bewezen worden vanwege het aantreffen van de harddrugs in de woning waar verdachte verbleef en het onderzoek naar deze drugs.
Feit 4 tot slot, kan volgens de officier van justitie bewezen worden gelet op het aantreffen van de munitie in de locker van verdachte bij het bedrijf waar hij werkte en het onderzoek hiernaar.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert geen bewijsverweer voor de overdracht van munitie op 26 april 2022 (feit 1), het voorhanden hebben van de lopen in de woning (feit 2), het aanwezig hebben van de 2C-B, cocaïne en MDMA (feit 3) en van het voorhanden van de munitie in de locker te Eemnes (feit 4).
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het voorhanden hebben van de wapens en munitie die gevonden zijn in de woning (feit 2). Volgens de verdediging kan op grond van het dossier niet worden bewezen dat verdachte wist of zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en munitie, aangetroffen in een tas achter de gordijnen. Hij heeft de woning gemeubileerd gehuurd en er waren nog meer spullen in de woning die niet van verdachte waren. Tot slot stelt de verdediging dat er geen sprake is van een representatieve monsterafname van de aangetroffen kristallen in de woning, zodat onvoldoende vaststaat dat er 1140 gram amfetamine is aangetroffen (feit 3). De verdediging verzoekt verdachte ook hiervan (partieel) vrij te spreken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1 en 4
De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen en verwijst daartoe naar de bewijsmiddelen opgenomen in bijlage II.
Feit 2
Op 7 juli 2022 zijn bij de doorzoeking van de woning van verdachte twee vuurwapens, onderdelen van vuurwapens en een grote hoeveelheid munitie aangetroffen. Verdachte heeft op zitting bekend dat de onderdelen van een vuurwapen (de lopen) in een kast op de slaapkamer van hem zijn. Hij ontkent echter dat de aangetroffen vuurwapens en munitie, aangetroffen achter het gordijn in de slaapkamer, van hem zijn. Hij wist daar zelfs niets van.
Voor een bewezenverklaring van het voorhanden hebben van de wapens en munitie in de woning is allereerst vereist dat verdachte die wapens en munitie bewust aanwezig heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Daarnaast moet de verdachte feitelijke macht over het wapen en de munitie hebben kunnen uitoefenen in de zin dat hij daarover heeft kunnen beschikken.
Verdachte verbleef sinds mei 2022 in de woning. Hij huurde deze woning en had de sleutel van de woning. Verdachte verbleef dus bij het aantreffen van de goederen al voor langere tijd in de woning. Daarmee had hij de feitelijke beschikkingsmacht over de vuurwapens en munitie.
In beginsel mag je er van uitgaan dat een bewoner weet wat er in zijn woning aanwezig is. Dit is alleen anders indien de bewoner een aannemelijke, alternatieve verklaring waaruit volgt dat hij zich van die aanwezigheid niet bewust hoefde te zijn. Pas op zitting heeft verdachte verklaard dat de eigenaresse en haar ex-vriend ook een sleutel hebben van de woning waarin hij en zijn vriendin verbleven. Zij kunnen volgens hem de wapens en munitie daar gelegd hebben. Die verklaring schuift de rechtbank terzijde. Allereerst begrijpt de rechtbank niet waarom verdachte pas op zitting met deze voor hem ontlastende verklaring komt. Daarnaast is er voor dit alternatieve scenario geen begin van aannemelijkheid. De verklaring is op geen enkele manier onderbouwd en niet meer dan een suggestie. Zijn verklaring dat hij niet wist van de twee wapens en de munitie in de woning is tot slot ongeloofwaardig gelet op zijn bekentenis over de zeven wapenonderdelen in de woning, de honderden stuks munitie in zijn werkkluis en de overdracht van munitie op 26 april 2022.
Het voorgaande betekent dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank wetenschap heeft gehad van de vuurwapens en munitie in zijn woning. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Feit 3
Verdachte heeft op zitting bekend dat de aangetroffen drugs in de woning van hem waren. Alleen over de werkzame stof van ruim een kilo kristallen in een Albert-Heijn tas is verweer gevoerd, omdat het monster niet representatief zou zijn. Dit verweer wordt verworpen gelet op het navolgende.
De betreffende brokken/kristallen zaten bij elkaar verpakt in één Albert-Heijn tas (samen met drie kogelpatronen). Deze brokken zijn indicatief getest op amfetamine. Na deze indicatieve test is een monster van 15 gram genomen voor een onderzoek bij het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). Het monster bestond uit verschillende beige kristallen. Uit het rapport van de NFI is gebleken dat dit monster amfetamine bevatte. Uit het dossier is geen enkele aanwijzing naar voren gekomen dat de 1140 gram kristallen uit verschillende soorten drugs zouden bestaan. Deze door de verdediging gesuggereerde mogelijkheid is ook niet nader onderbouwd. Voorts is het zo dat de drugs tezamen in één zak zaten verpakt. Ook bij de andere aangetroffen verpakkingen drugs gaat het steeds om één werkzame stof per verpakking.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde drugs voorhanden heeft gehad.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 26 april 2022 te Amsterdam, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten kogelpatronen van een onbekend merk en van het kaliber 9 mm (9x19 mm) heeft overgedragen;
2
op 7 juli 2022 te Amsterdam, een (vuur)wapen van categorie II of categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een machinepistool van het merk Samopal (Scorpion), type Vzor 61, kaliber 7,65 x 17 mm halve rand (.32 AGP), zijnde een vuurwapen, en
een (vuur)wapen van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een percussie revolver van het merk Pietta, type Snubnose 3 inch loop, kaliber .44 BP, zijnde een vuurwapen en
onderde1en van een vuurwapen, namelijk van een semi automatisch pistool, te weten zeven (7) lopen met kamers, merk CZ P-10 C, van het kaliber 9 x 19mm, en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 50 stuks kogelpatronen, merk CBC en Geco, van het kaliber 9 x 19 mm, en
- 100 stuks kogelpatronen, merk S&B, van het kaliber .357 SIG, en
- 50 stuks kogelpatronen, merk S&B, van het kaliber 7,65 x 17 mm (.32 Auto) en
- 99 stuks kogelpatronen, merk Starline en
- 100 stuks kogelpatronen, merk Federal Cartridge Company, van het kaliber 10 mm Auto
voorhanden heeft gehad;
3
op 7 juli 2022 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad - ongeveer 85,99 gram, van een materiaal bevattende 2C-B en
- ongeveer 16,49 gram, van een materiaal bevattende cocaïne en
- ongeveer 1.140 gram, van een materiaal bevattende amfetamine en
- ongeveer 432,14 gram, van een materiaal bevattende MDMA,
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4
op 9 juli 2022 te Eemnes, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 200 stuks kogelpatronen, merk S&B van het kaliber 7.65 X 17 mm (.32 Auto) en
- 200 stuks kogelpatronen, merk Aguila van het kaliber .22 Long Rifle en
- 250 stuks kogelpatronen, merk S&B, van het kaliber .38 Special en
- 50 stuks kogelpatronen, merk S&B, van het kaliber 9 m kort (= 9 x 17 mm) en
- 100 stuks kogelpatronen, merk CBC en Geco, van het kaliber 9 x 19 mm,
voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van de tijd in voorarrest en daarnaast een geldboete van €14.386,39.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt dat de geëiste gevangenisstraf te hoog is gelet op vergelijkbare uitspraken en dat het opleggen van een geldboete een extra straf zou zijn waarvoor hier geen grondslag is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens, van onderdelen van vuurwapens, van munitie en van harddrugs. Vast staat dat hij ook eenmaal aan een ander munitie heeft verkocht. In zijn woning bewaarde hij onder andere een automatisch vuurwapen. Daarnaast is er in zijn woning een grote hoeveelheid drugs aangetroffen. In de locker van verdachte (bij zijn werkgever) is ook een grote hoeveelheid munitie aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een handelsindicatie gelet op de grote hoeveelheden aangetroffen verdovende middelen en munitie. Bovendien is de aangetroffen munitie geschikt om met de vuurwapens te worden afgeschoten. De vuurwapens konden dus daadwerkelijk gebruikt worden. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Het bezit van vuurwapens zorgt voor grote veiligheidsrisico’s in de samenleving. Het aanwezig hebben van een vuurwapen en munitie kan gemakkelijk leiden tot het gebruik ervan en vormt daarom een onaanvaardbaar risico in de maatschappij. Vuurwapengeweld leidt regelmatig tot slachtoffers en zowel het gebruik als het voorhanden hebben van een wapen brengt gevoelens van onveiligheid teweeg in de samenleving. In het onderhavige geval heeft de verkoop door verdachte van munitie geleid tot dodelijke slachtoffers met deze munitie. Toen de daarbij gebruikte munitie is onderzocht, heeft dit onderzoek naar verdachte geleid.
De straf
Volgens de landelijke oriëntatiepunten van de rechtspraak is het uitgangspunt bij het voorhanden hebben van één revolver in een woning een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden. Voor het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen is dit 12 maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om van de oriëntatiepunten af te wijken. Voor het voorhanden hebben van onderdelen van een wapen (lopen) en munitie is volgens de oriëntatiepunten in beginsel een boete geïndiceerd. Gelet op de hierboven beschreven handelsindicatie en het feit dat de munitie is aangetroffen in combinatie met wapens acht de rechtbank voor dit feit echter ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. Tot slot is volgens de landelijke oriëntatiepunten het uitgangspunt voor het voorhanden hebben van 1500-2000 gram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte en het reclasseringsrapport van 2 maart 2023 dat over verdachte is opgemaakt. In de persoon van verdachte zijn geen omstandigheden naar voren gekomen om in strafmatigende zin af te wijken van de oriëntatiepunten.
Alles afwegend en rekening houdend met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen stok achter de deur nodig, maar is hij met het opleggen van de genoemde gevangenisstraf voldoende gewaarschuwd om in de toekomst niet opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank ziet ook geen aanleiding om een geldboete op te leggen ter hoogte van het conservatoir in beslag genomen geldbedrag, omdat dat in deze zaak neer zou komen op een verkapte ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Om financieel gewin tegen te gaan dient het Openbaar Ministerie een ontnemingsprocedure te starten. Een geldboete is daarentegen een straf. Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Daar behoeft dan geen geldboete aan toegevoegd te worden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen met nummers 11 en 15 zijn vatbaar voor verbeurdverklaring.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen 16 tot en met 30 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.3
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen 12 tot en met 14 aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging 13-189003-20

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 40 uur die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter van 9 september 2022 ten uitvoer zal worden gelegd en zal worden omgezet in 20 dagen hechtenis.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank bepaalt tevens dat de opgelegde taakstraf van 40 uur zal worden omgezet in 20 dagen hechtenis.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet en de artikelen 26, 31 en 55 van de Wet Wapens en Munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
f
eit 1:Handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 2:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 3:Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 11 en 15;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 16 t/m 30;

Beslag

- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 12 t/m 14;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 9 september 2020 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 13-189003-20
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten 40 uur taakstraf en bepaalt dat deze zal worden omgezet in 20 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. R.J.H. de Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 24 maart 2023.