ECLI:NL:RBZWB:2023:1933
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een aanslag rioolheffing en de schending van de hoorplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 maart 2023, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Loon op Zand beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 25 februari 2021 een aanslag rioolheffing van € 763,88 opgelegd voor het jaar 2021, welke door belanghebbende als onterecht werd bestreden. De rechtbank behandelt de vraag of de aanslag terecht is opgelegd en of de hoorplicht is geschonden.
Belanghebbende stelt dat de hoorplicht is geschonden, omdat zij niet in de gelegenheid is gesteld om gehoord te worden voordat de heffingsambtenaar op het bezwaar besliste. De rechtbank oordeelt echter dat de heffingsambtenaar zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bezwaar kennelijk ongegrond was, en dat het afzien van het horen van belanghebbende gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een schending van de hoorplicht.
Daarnaast wordt de hoogte van de aanslag beoordeeld. Belanghebbende heeft onvoldoende onderbouwd dat de gegevens van het waterverbruik, zoals aangeleverd door Brabant Water, onjuist zijn. De rechtbank wijst het verzoek van belanghebbende om een vergoeding van immateriële schade af, omdat de behandeling van de zaak binnen de redelijke termijn van 24 maanden heeft plaatsgevonden. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en handhaaft de aanslag rioolheffing.