ECLI:NL:RBZWB:2023:1910

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
C/02/377087 HA ZA 20-567
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding voor herstel van glasvezelnetwerk afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van causaal verband

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een coöperatie (eiseres) en een besloten vennootschap (gedaagde) over schadevergoeding voor herstelkosten van een glasvezelnetwerk. Eiseres vorderde een bedrag van € 34.224,80 ter zake definitief herstel van het glasvezelnetwerk, dat volgens haar was beschadigd door onrechtmatig handelen van gedaagde. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende had onderbouwd dat de gevorderde schade een noodzakelijk gevolg was van de onrechtmatige daad van gedaagde. Eiseres had niet voldoende feiten gepresenteerd die aantoonden dat de tijdelijke herstelwerkzaamheden niet afdoende waren en dat er meer schade was dan wat al was hersteld. De rechtbank wees de vordering van € 34.224,80 af, maar kende wel een bedrag van € 17.957,77 toe voor eerder toegewezen tijdelijke herstelkosten, evenals buitengerechtelijke kosten van € 954,58. De proceskosten werden begroot op € 3.624,99. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/377087 / HA ZA 20-567
Vonnis van 22 maart 2023
in de zaak van
de coöperatie
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. B.F.H.L. van Campfort te Veldhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. B.M. Vijverberg te Diessen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– het tussenvonnis van 13 juli 2022 en de daarin genoemde stukken,
– de akte na tussenvonnis aan de zijde van [eiseres] met producties 41 en 42,
– de antwoordakte aan de zijde van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voornoemd tussenvonnis van 13 juli 2022 is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om bij akte nader te onderbouwen dat de schade die zij vordert bestaande uit kosten van definitief herstel, te weten een bedrag van € 34.224,80, (geheel) rechtstreeks is toe te rekenen aan het beschadigen van het glasvezelnetwerk door [gedaagde] . [eiseres] heeft daarbij de opdracht gekregen de rechtbank nader te informeren over wanneer, en op welke locaties, zij welke definitieve herstelwerkzaamheden heeft verricht, wat de kosten hiervan per locatie zijn geweest, en wat per locatie het oorzakelijk verband is met de door [gedaagde] toegebrachte schade, en hoe dit zich verhoudt tot de eerder uitgevoerde tijdelijke herstelwerkzaamheden.
2.2.
[eiseres] stelt dat de factuur van [naam] van 15 juli 2020 van
€ 34.224,80 ziet op de kosten van het definitieve herstel van het tracé Pallande/Straten. De door [gedaagde] veroorzaakte schadegevallen op dit tracé ter hoogte van Pallande 7, Pallande 16, Straten 13, Straten 17, Straten 18 en Straten 13D zijn tijdelijk hersteld door middel van doorlassen, om zo snel mogelijk de huisaansluitingen weer operationeel te krijgen. Voorts zijn er diverse huisaansluitingen op andere glasvezels in de kabel (die op dat moment nog wel functioneerden) gelast. Op deze manier was het mogelijk om een snelle bypass (noodvoorziening) te maken zonder de overige huisaansluitingen te hinderen. Hoewel deze tijdelijke oplossingen zowel voor de klanten als voor [eiseres] op dat moment de beste keuze was, omdat daardoor weer snel een aansluiting werd verwezenlijkt, werd de kwaliteit en capaciteit van het glasvezelnetwerk daardoor wel aangetast c.q. gereduceerd. Bij elke doorlas treedt altijd enige verzwakking en verstoring van het licht op. Daardoor komt de informatie niet meer of onvolledig door, wat tot storingen leidt. De kwaliteit van het glasvezelnetwerk kan met name over lange afstanden met veel doorlassen onder de maat en problematisch worden. Om dergelijke problemen te voorkomen moest over de hele lengte van het problematische tracé een nieuwe kabel worden ingeblazen. Op het tracé Pallande/Straten was in de mantelbuis nog een reservetube aanwezig. Om het netwerk weer in de juiste en ‘originele’ staat terug te krijgen, is geprobeerd om een kabel in de reservetube langs de bestaande (beschadigde) kabel te blazen en deze kabel over te nemen als zijnde definitief herstel. Dit lukte echter niet meer, omdat door de grondroerwerkzaamheden van [gedaagde] op dit tracé de grond een andere verdichting had gekregen en bij het aandrukken van de grond met zwaar materieel op meerdere plaatsen de mantelbuis en de daarin (ook) aanwezige reservetube was ingedeukt dan wel geknakt. Zij was daarom genoodzaakt om een gedeelte van de mantelbuis te vervangen en een nieuwe buis aan te leggen. In totaal werd voor 192 meter een nieuwe mantelbuis ingegraven, waarna alsnog de nieuwe kabel met een lengte van 2200 meter over het gehele tracé kon worden ingeblazen. De gevorderde definitieve herstelkosten zijn hieraan gerelateerd. Er is dus een oorzakelijk verband tussen de werkzaamheden van [gedaagde] en de gevorderde schade van € 34.224,80. Indien de grond namelijk niet was geroerd door [gedaagde] , dan had deze schade niet plaatsgevonden, aldus [eiseres] . [eiseres] heeft een beschrijving van het definitief schadeherstel met bijlagen (blaastekeningen, blokschema en werktekening) en een kostenspecificatie van Circet Nederland (die [naam] heeft overgenomen) overgelegd, om aan te tonen op welke datum en op welke locaties in het tracé Pallande/Straten zij welke definitieve herstelwerkzaamheden heeft laten uitvoeren en wat daarvan de kosten zijn.
2.3.
[gedaagde] heeft betwist voor vergoeding van het gevorderde bedrag van € 34.224,80 aansprakelijk te zijn. Kort en zakelijk weergegeven betwist [gedaagde] dat de gestelde definitieve herstelwerkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd en, voor zover daarvan sprake is, dat deze noodzakelijk waren. De aanleiding om daartoe over te gaan is in ieder geval nimmer aan haar gemeld, aldus [gedaagde] . Voorts betwist [gedaagde] de hoogte van de factuur van [naam] alsmede het causaal verband tussen de verschillende schadeposten en haar handelen.
2.4.
Bezien in het licht van hetgeen [eiseres] heeft gesteld en met stukken heeft onderbouwd, is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd heeft bestreden dat de in die stukken (factuur [naam] van 15 juli 2020, beschrijving van definitief schadeherstel met bijlagen en kostenspecificatie) opgesomde werkzaamheden daadwerkelijk door [naam] (thans Circet Nederland) zijn uitgevoerd. Aangenomen wordt daarom dat die werkzaamheden zijn uitgevoerd. Dat het bij [eiseres] voor deze werkzaamheden in rekening gebrachte bedrag van € 34.224,80 rechtstreeks is toe te rekenen aan de door [gedaagde] veroorzaakte schadegevallen op het tracé Pallande/Straten, is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
2.5.
[eiseres] heeft, bezien in het licht van de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , niet voldoende onderbouwd dat de betreffende werkzaamheden een noodzakelijk gevolg waren van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] en dat de wijze van uitvoeren daarvan, en dus de daarmee gepaard gaande kosten, het gevolg zijn van de door [gedaagde] veroorzaakte schade aan het glasvezelnetwerk op het tracé Pallande/Straten. [eiseres] heeft onvoldoende feiten gesteld waaruit volgt dat niet kon worden volstaan met het herstel door middel van doorlassen, dat een jaar eerder had plaatsgevonden. De overgelegde schaderapporten geven over het geheel genomen aan dat de schades definitief zijn hersteld. Naar eigen zeggen van [eiseres] is dat deugdelijk gebeurd. Het had daarom op de weg van [eiseres] gelegen om voldoende feiten te stellen waaruit duidelijk volgt dat ondanks zorgvuldig eerder herstel ter plaatse van de beschadigingen, niettemin sprake was van een onaanvaardbaar kwaliteitsverlies van het netwerk en dat het nodig was over de gehele lengte van het tracé Pallande/Straten de kabel te vervangen of dat sprake was van meer schade dan wat al was hersteld. [eiseres] heeft dat nagelaten.
2.6.
Niet aannemelijk is geworden dat de eerder uitgevoerde tijdelijke reparaties niet afdoende waren en dat er meer schade was dan wat al was hersteld. Een causaal verband tussen de nadien opgekomen kosten vanwege het vervangen van de kabel over de gehele lengte van het tracé Pallande/Straten en het onrechtmatig handelen van [gedaagde] kan daarom niet worden aangenomen. Dit brengt met zich dat de vordering van € 34.224,80 ter zake kosten voor definitief herstel en de daarover gevorderde wettelijke rente en de vordering tot schadevergoeding nader op te maken bij staat zullen worden afgewezen.
2.7.
Bij tussenvonnis van 13 juli 2022 is onder rechtsoverweging 4.29 reeds beslist dat de vordering van € 17.957,77 ter zake kosten voor tijdelijk herstel zal worden toegewezen. De rechtbank heeft zich nog niet uitgelaten over de gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag. De rente over genoemd bedrag zal als niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen vanaf 22 januari 2020; de dag dat [eiseres] / [naam] het laatste schadegeval heeft geconstateerd.
2.8.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden bij gebreke van een voldoende gemotiveerde betwisting daarvan toegewezen tot het bedrag waar toepassing van het gebruikelijke tarief, gelet op de omvang van de toe te wijzen vordering, toe leidt, te weten een bedrag van € 954,58 ex BTW. De gevorderde omzetbelasting is niet toewijsbaar, omdat deze voor ondernemers een verrekenpost vormt. De gevorderde wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van
€ 954,58 vanaf dag van de dagvaarding zal als niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen.
2.9.
In overweging 4.32 van het tussenvonnis is de gevorderde vergoeding van de factuur van [gedaagde] van € 1.210,- al afgewezen.
2.10.
Over de proceskosten beslist de rechtbank als volgt. De aansprakelijkheidsvraag is in het voordeel van [eiseres] beantwoord. [gedaagde] moet aan [eiseres] ook schadevergoeding betalen, zij het minder dan gevorderd. In die zin is [gedaagde] grotendeels in het ongelijk gesteld. De rechtbank ziet aanleiding bij de berekening van het salaris advocaat het tarief toe te passen dat hoort bij de toegewezen hoofdsom. De akte na tussenvonnis zal hierbij buiten beschouwing blijven, zodat 2,5 punt resteert voor de berekening. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden daarom als volgt begroot:
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht 2.042,00
- salaris advocaat
1.495,00(2,5 punt x tarief € 598,00)
Totaal € 3.624,99
2.11.
De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal als niet weersproken worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 17.957,77 ter zake kosten voor herstel van het glasvezelnetwerk, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 22 januari 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 954,58 ex BTW ter zake buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 september 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.624,99, te vermeerderen, als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving de proceskosten betaalt, met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving en te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salariskosten advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van volledige betaling,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023.