ECLI:NL:RBZWB:2023:1903

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2994
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit inzake arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) van 10 mei 2022, waarin het UWV verzoekster vanaf 13 september 2021 niet meer arbeidsongeschikt achtte in het kader van de Ziektewet (ZW). Op 10 februari 2023 heeft het UWV echter het bestreden besluit herzien, waardoor verzoekster per 13 september 2021 recht houdt op een ZW-uitkering. Tevens heeft het UWV verzoekster een vergoeding van de kosten in bezwaar ter hoogte van € 1.194,00 toegekend.

Na deze herziening heeft verzoekster haar beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten. Het UWV heeft in een brief van 16 februari 2023 aangegeven akkoord te zijn met deze veroordeling en heeft ook het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster toegezegd. De rechtbank heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank concludeert dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen en veroordeelt het UWV in de proceskosten tot een bedrag van € 837,00, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast merkt de rechtbank op dat het UWV het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster dient te vergoeden, zoals door het UWV is toegezegd, waardoor een veroordeling hiervoor niet nodig is.

De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 22 maart 2023. Deze uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2994 ZW
uitspraak van 22 maart 2023 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen
[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 10 mei 2022 (bestreden besluit) van het UWV inzake het eiseres vanaf 13 september 2021 niet (meer) arbeidsongeschikt achten in het kader van de Ziektewet (ZW).
Bij besluit van 10 februari 2023 heeft het UWV bericht het bestreden besluit te herzien zodat verzoekster per 13 september 2021 onveranderd recht houdt op een ZW-uitkering. Daarbij heeft het UWV vergoeding van de kosten van verzoekster in bezwaar ter grootte van € 1.194,00 toegekend.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft bij brief van 16 februari 2023 aangegeven akkoord te zijn met een veroordeling in de proceskosten en daarnaast ook het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster te zullen vergoeden.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 10 februari 2023 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Die kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 837,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 50,00 aan verzoekster dient te vergoeden, zoals ook door het UWV is toegezegd, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het UWV in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 837,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 22 maart 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.