Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 260,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
- € 319,60, voor vergoeding van inkomstenderving;
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 2.462,87, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 9 juli 2022;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 29 april 2022 in verzekering is gesteld en op 30 april 2022 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
2 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
€ 260,00.
€ 319,60op gronden van billijkheid toe.
€ 2.462,87is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 579,60, bestaande uit:
€ 579,60zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Zeeuwse Advocaten, onder vermelding van “ [verzoeker] , rk-nummers 22-022319 en 22-022320”;
€ 3.142,87zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 2] ten name van Advocatenkantoor Zeeland te Goes, onder vermelding van “ [verzoeker] , rk-nummers 22-022319 en 22-022320”.