ECLI:NL:RBZWB:2023:18
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 2 januari 2023, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had op 11 januari 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen niet tijdig heeft beslist op deze aanvraag. Eiseres heeft de Belastingdienst op 2 september 2022 in gebreke gesteld, waarna de wettelijke termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen.
De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst alsnog binnen tien weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Dit is een verlenging van de standaardtermijn van twee weken, die is gerechtvaardigd door het grote aantal aanvragen dat door de Belastingdienst moet worden behandeld. De rechtbank heeft ook bepaald dat de Belastingdienst een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast is de Belastingdienst verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De rechtbank heeft geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gebracht. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.