Uitspraak
- de akten van 9 december 2022, 2 februari en 14 februari 2023 van de zijde van TBV.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een bodemprocedure tussen Stichting TBV en de bewindvoerder van een huurder, hierna [gedaagde]. TBV vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege ernstige overlast die door [gedaagde] en zijn bezoek werd veroorzaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van langdurige en structurele overlast, die door diverse getuigenissen van omwonenden en waarnemingen van TBV en de wijkagent is onderbouwd. Ondanks herhaalde waarschuwingen en afspraken is de overlast niet gestopt, wat TBV heeft doen besluiten om juridische stappen te ondernemen.
De bewindvoerder heeft primair verweer gevoerd op basis van schending van de stelplicht en betwist dat er sprake is van onrechtmatige overlast. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat TBV voldoende bewijs heeft geleverd om haar vordering te onderbouwen. De rechter heeft de huurovereenkomst ontbonden, maar heeft de ontruimingstermijn verlengd tot 1 mei 2023, rekening houdend met de hulpverleningstrajecten waar [gedaagde] in betrokken is. Dit besluit is genomen om [gedaagde] de kans te geven om zijn situatie te verbeteren en de noodzakelijke hulp te ontvangen.
De bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 659,57, en de nakosten zijn voorwaardelijk toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de bewindvoerder de ontruiming moet uitvoeren, tenzij er binnen de gestelde termijn aan de voorwaarden wordt voldaan. De kantonrechter heeft hiermee een balans proberen te vinden tussen de belangen van de omwonenden en de hulpbehoevende [gedaagde].