Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken AWB-21_4933, 21_5777 en 21_5778, waarin de beroepen van drie eiseressen tegen de verleende omgevingsvergunning voor de verbouwing van een hotel tot tijdelijke studentenkamers werden beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Tilburg op 7 april 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend voor de verbouwing van het hotel aan de Dr. [adres] in [plaatsnaam] tot een complex met 85 tijdelijke onzelfstandige studentenkamers. Eiseressen hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij van mening zijn dat het project in strijd is met het bestemmingsplan en dat de belangen van de omgeving niet voldoende zijn meegewogen.
De rechtbank heeft de beroepen op 8 februari 2023 behandeld en geconcludeerd dat de eiseressen, ondanks hun bezwaren, als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van de eiseressen tegen de toepassing van de kruimelgevallenregeling en de tijdelijke omgevingsvergunning beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het college de vergunning op goede gronden heeft verleend en dat de belangen van de eiseressen niet onevenredig worden geschaad. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en benadrukt dat de vergunning in stand blijft, ondanks de bezwaren van de eiseressen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een grote behoefte aan studentenhuisvesting in Tilburg is en dat de tijdelijke vergunning een oplossing biedt voor deze behoefte.