In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Sarrari, beroep ingesteld tegen een besluit van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van 22 februari 2022. Dit besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen de vaststelling van haar aanvullende beurs voor het jaar 2022 op nihil niet-ontvankelijk. Eiseres had op 4 april 2022 digitaal beroep ingesteld, nadat DUO haar bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard omdat de gronden van bezwaar niet tijdig waren ingediend. Tijdens de zitting op 9 februari 2023 in Breda was DUO niet aanwezig, maar eiseres was vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat DUO eiseres een termijn had gegeven om de gronden van bezwaar in te dienen, welke termijn begon op 2 februari 2022. Eiseres heeft op 22 februari 2022, binnen deze termijn, haar nadere motivering per e-mail ingediend. De rechtbank oordeelt dat DUO ten onrechte heeft aangenomen dat er geen gronden van bezwaar waren ingediend, en dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt DUO op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt DUO veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.674,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 10 maart 2023 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.