Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 maart 2023 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Dienst Uitvoering Onderwijs(DUO), verweerder.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiseres, een vrouw uit [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar bezwaar door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) met betrekking tot de vaststelling van haar studieschuld. Eiseres had op 17 juni 2022 digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van 11 mei 2022, waarin DUO haar bezwaar tegen eerdere besluiten over de maandbedragen van haar studieschuld niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank heeft op 9 februari 2023 de zitting gehouden in Breda, waar eiseres aanwezig was, maar DUO niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de primaire besluiten, die dateren van 18 november 2016 tot en met 6 november 2021, tijdig aan eiseres zijn bekendgemaakt en dat de bezwaartermijnen zijn verstreken. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de gevolgen van haar partnersituatie voor de aflosfase van haar studieschuld en dat DUO haar niet correct heeft geïnformeerd. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres zelf verantwoordelijk is voor het indienen van haar bezwaar binnen de gestelde termijnen en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkverklaring door DUO.