Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de (verlengde) uitvoer van ongeveer 21 kilo cocaïne naar België. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 juni 2022 ter hoogte van Hazeldonk is aangehouden, waarbij in haar auto een verborgen ruimte met cocaïne is aangetroffen. De officier van justitie heeft betoogd dat de verdachte opzettelijk de cocaïne heeft uitgevoerd, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs en heeft verzocht om vrijspraak.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen kritisch beoordeeld. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd over haar verblijf in Amsterdam en de ontmoeting met een getuige. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig is, vooral gezien de tegenstrijdigheden met de telefoongegevens en de ANPR-gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en dat zij de feitelijke beschikkingsmacht over de drugs had.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, zoals bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 42 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de cocaïne en de auto, onttrokken worden aan het verkeer. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.