ECLI:NL:RBZWB:2023:1573
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning in Goirle
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 maart 2023, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 26 februari 2021 een waarde-beschikking en een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij de waarde van de woning van de belanghebbende was vastgesteld op € 281.000 per 1 januari 2020. De belanghebbende, eigenaar van een hoekwoning uit 1961, betwistte deze waarde en stelde dat de woning slechts € 255.000 waard was. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar de waarde heeft vastgesteld aan de hand van de vergelijkingsmethode, waarbij de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen zijn gebruikt. De belanghebbende heeft echter geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat de waarde te hoog is vastgesteld, ondanks dat hij de gedateerdheid en het onderhoud van de woning aanhaalt. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de beschikking in stand blijft en er geen griffierecht of proceskostenvergoeding wordt toegekend.