7.1Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 12.554,09 voor het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden.
De materiële schade
De benadeelde partij vordert in totaal een bedrag van € 5.051,09 aan materiële schade.
Schoonmaakkosten kleding, littekenzalf en camouflagecrème en huishoudelijke hulp
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5,00 ter zake schoonmaakkosten, € 65,69 ter zake littekenzalf en camouflagecrème en € 120,00 ter zake huishoudelijke hulp.
De rechtbank acht deze bedragen volledig toewijsbaar. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde feit.
Eigen risico zorgverzekering
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 385,00 ter zake eigen risico. De rechtbank wijst de vordering toe voor een bedrag van € 106,00. Dit bedrag is met stukken onderbouwd. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door de verdediging, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Eigen bijdrage/onvergoed gebleven ziektekosten
De benadeelde partij vordert een bedrag € 4.300,00 ter zake onvergoed gebleven ziektekosten, namelijk € 3.600,00 aan injecties en € 700,00 aan laserbehandelingen.
De rechtbank wijst het gevorderde voor de laserbehandelingen van € 700,00 toe. De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het voor de injecties gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd, aangezien thans niet vast staat dat benadeelde van de behandeling gebruik zal gaan maken. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Reis- en parkeerkosten
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 168,40 ter zake reis en -parkeerkosten
In de vordering stelt de benadeelde partij dat er reiskosten zijn gemaakt voor 5 EMDR-behandelingen. Dit zou gaan om een kilometervergoeding van € 0,30 per gereden kilometer. Voor de behandelingen zou in totaal 100 kilometer zijn afgelegd, waarvoor een totaalbedrag van € 30,00 wordt gevorderd. Uit het overgelegde bericht van de GZ-psycholoog van 13 januari 2023, blijkt dat de benadeelde partij inderdaad EMDR-therapie heeft ondergaan. De daarvoor gemaakte reiskosten acht de rechtbank toewijsbaar.
Dat geldt ook voor de reiskosten naar de ABC-kliniek, de advocaat, de rechtbank en de parkeerkosten. Deze zijn voldoende aannemelijk gemaakt.
Onder deze schadepost heeft benadeelde ook € 15,00 gevorderd voor kosten die zijn gemaakt om de persoon te bedanken die benadeelde naar het ziekenhuis heeft gebracht. De afstand die is afgelegd van het café naar het ziekenhuis wordt ingeschat op 12 kilometer, wat neerkomt op een totale kilometervergoeding € 7,20 wanneer gerekend wordt met 0,30 cent per kilometer. De rechtbank wijst deze post toe voor € 7,20.
Met inachtneming van het bovenstaande wijst de rechtbank in totaal toe € 160,60. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, mede gelet op de betwisting daarvan door de verdediging, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dat deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Telefoon- en portokosten
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 10,00 ter zake telefoon- en portokosten. De rechtbank is van oordeel dat feiten en omstandigheden die tot toewijzing van het gevorderde bedrag zouden kunnen leiden niet voldoende vast staan, nu (de omvang van) de schade onvoldoende is onderbouwd. Verdere behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op, zodat de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De immateriële schade
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 7.500,00 aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden van het bewezen verklaarde handelen van verdachte. Verdachte heeft benadeelde zwaar mishandeld door hem met een glas in het gezicht te slaan. Naar het oordeel van de rechtbank brengen de aard en de ernst van deze normschending mee dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat, naast lichamelijk letsel, een aantasting in de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Dit betekent dat de immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, stelt de rechtbank de immateriële schade naar billijkheid vast op een bedrag van € 3.000,00, welk bedrag zij zal toewijzen. In het overige gedeelte zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Dat deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Totaal
De rechtbank wijst de vordering toe tot een totaalbedrag van € 4.157,29, bestaande uit
€ 1.157,29 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade. De rechtbank oordeelt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is en dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het Centraal Justitieel Incasso Bureau de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Tevens zal de gevorderde wettelijke rente worden toegewezen vanaf het tijdstip waarop het feit werd gepleegd, te weten vanaf 20 februari 2022.