ECLI:NL:RBZWB:2023:1505

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
02-800795-10
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Voorde verblijft. De officier van justitie had op 17 januari 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1978, eerder was veroordeeld voor een tasjesroof en diefstal, en dat de tbs op 15 maart 2011 was ingegaan. De rechtbank heeft deskundigenrapporten in overweging genomen, waaruit bleek dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking heeft, met een hoog risico op terugval in gewelddadig gedrag bij beëindiging van de tbs.

Tijdens de zitting is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord, evenals de betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. M.E. Broekert. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de tbs te verlengen, waarbij de betrokkene op de goede weg is en stapsgewijs naar meer vrijheden kan toewerken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, en dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft daarom besloten om de tbs van de betrokkene met 2 jaar te verlengen, met als doel de resocialisatie van de betrokkene te bevorderen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft benadrukt dat de tbs niet alleen gericht is op behandeling, maar ook op resocialisatie, en dat de betrokkene de ruimte moet krijgen om zijn vrijheden uit te breiden met de nodige begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800795-10
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 februari 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Voorde te Amersfoort

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 17 januari 2023 inkomen op de griffie op 18 januari 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (hierna: tbs) met 2 jaar;
- het verlengingsadvies van FPC Van der Hoeven kliniek (hierna: de tbs-instelling) d.d. 12 januari 2023;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene over de periode van 4 maart 2021 tot en met 18 oktober 2022;
- het psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 13 januari 2023 van [psycholoog];
- het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 8 december 2022 van [psychiater].

2.De procesgang

Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 10 februari 2011 is betrokkene, wegens het plegen van een tasjesroof en diefstal van een fiets, veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 15 maart 2011 aangevangen en is laatstelijk verlengd met 2 jaar bij beslissing van deze rechtbank d.d. 23 maart 2021.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 28 februari 2023 is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.E. Broekert, advocaat te Breda.
Voorts is de deskundige mevr. [GZ-psycholoog] en behandelcoördinator bij FPC De Voorde, gehoord.
3
Het advies van de tbs-instelling
De tbs-instelling adviseert in haar verlengingsadvies d.d. 12 januari 2023 de tbs te verlengen met 2 jaar. Betrokkene is gediagnosticeerd met schizofrenie. Daarbij is sprake van een licht verstandelijke beperking, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en verslavingsproblematiek. Het risico van terugval in gewelddadig gedrag wordt bij beëindiging van de tbs-maatregel (op langere termijn) ingeschat als hoog.
Op 28 april 2022 is betrokkene opgenomen in De Voorde waar hij tot op heden verblijft.
Hij is op de goede weg en stapsgewijs zal worden toegewerkt naar meer vrijheden voordat er (opnieuw) een resocialisatiepoging wordt gedaan.
Ter zitting heeft de deskundige mevr. [GZ-psycholoog] daaraan toegevoegd dat het begeleid verlof goed gaat en dat het onbegeleid verlof is aangevraagd. Betrokkene kan, als alles goed blijft gaan, volgend jaar doorstromen naar een zelfstandige sociale woning op het terrein van De Voorde. Zo zal zijn vrijheid stapsgewijs worden uitgebreid en blijft er een vangnet binnen De Voorde wanneer het mis zou gaan. De verwachting is dat de volledige resocialisatie van betrokkene niet binnen een jaar gerealiseerd kan worden en daarom adviseert de deskundige om de maatregel met twee jaar te verlengen.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

[psychiater] heeft geadviseerd de tbs te verlengen met 2 jaar. Betrokkene is een zwakbegaafde man bij wie sprake is van een stoornis in middelengebruik. Wanneer de maatregel op dit moment beëindigd wordt, schat de psychiater de kans op recidive in als hoog.
[psycholoog] heeft geadviseerd de tbs te verlengen met 2 jaar. Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis, wat gepaard gaat met een lichtverstandelijke beperking en antisociale en vermijdende persoonlijkheidstrekken. Zonder bescherming van de tbs wordt de kans op recidive en toekomstig geweld in bredere zin als hoog ingeschat.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting gebleven bij de vordering om de tbs met 2 jaar te verlengen.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair beëindiging van de tbs bepleit, omdat zij meent dat het behandelplafond is bereikt en het cannabisgebruik van betrokkene onder controle is. Subsidiair is verzocht om de tbs te verlengen met 1 jaar, zodat betrokkene gemotiveerd blijft voor behandeling en begeleiding.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de adviezen van de tbs-instelling, de externe gedragsdeskundigen en het verhandelde ter zitting wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
De vervolgvraag is met welke termijn de tbs moet worden verlengd. De rechtbank overweegt dat de tbs niet alleen behandeling behelst, maar ook is gericht op de resocialisatie van betrokkene. Uit het advies van de tbs-instelling en de daarop door de deskundige ter zitting gegeven toelichting komt duidelijk naar voren dat het resocialisatietraject niet binnen 1 jaar kan worden doorlopen. Betrokkene mag en moet gaan oefenen met de uitbreiding van zijn vrijheden, met als stip op de horizon het zelfstandig wonen op het terrein van
De Voorde. Dit geeft betrokkene ruimte om succeservaringen op te doen en om fouten te maken met De Voorde als vangnet. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de tbs van betrokkene dient te worden verlengd met 2 jaar.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van dhr. [betrokkene] met 2 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. M. Breeman en mr. F.L. Donders rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. N.J.W. Claassen en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 februari 2023.
Mr. F.L. Donders en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.