In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 februari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, die in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Voorde verblijft. De officier van justitie had op 17 januari 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege met 2 jaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, geboren in 1978, eerder was veroordeeld voor een tasjesroof en diefstal, en dat de tbs op 15 maart 2011 was ingegaan. De rechtbank heeft deskundigenrapporten in overweging genomen, waaruit bleek dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie en een licht verstandelijke beperking heeft, met een hoog risico op terugval in gewelddadig gedrag bij beëindiging van de tbs.
Tijdens de zitting is de officier van justitie, mr. I.M. Peters, gehoord, evenals de betrokkene en zijn raadsvrouw, mr. M.E. Broekert. De deskundigen hebben unaniem geadviseerd om de tbs te verlengen, waarbij de betrokkene op de goede weg is en stapsgewijs naar meer vrijheden kan toewerken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist, en dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is. De rechtbank heeft daarom besloten om de tbs van de betrokkene met 2 jaar te verlengen, met als doel de resocialisatie van de betrokkene te bevorderen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft benadrukt dat de tbs niet alleen gericht is op behandeling, maar ook op resocialisatie, en dat de betrokkene de ruimte moet krijgen om zijn vrijheden uit te breiden met de nodige begeleiding.