ECLI:NL:RBZWB:2023:1474

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
AWB- 23_587 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van wapenverlof op basis van de Wet wapens en munitie

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 maart 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Mooren, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef van Politie, dat op 28 december 2022 is genomen, tot intrekking van zijn wapenverlof op grond van de Wet wapens en munitie (Wwm). Verzoeker stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat hij gedurende de administratief beroepsprocedure geen gebruik kan maken van zijn wapens. De korpschef, vertegenwoordigd door W. Andelbeek, heeft gereageerd met een verweerschrift en de voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 maart 2023 behandeld.

De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen sprake is van een spoedeisend belang. Tijdens de zitting is toegelicht dat verzoeker zijn wapens maximaal vijf jaar in bewaring kan geven, met de mogelijkheid tot verlenging. Ook is er geen zwaarwegend financieel belang aangetoond, aangezien verzoeker een bewaarloon van € 2,27 per maand verschuldigd is. Gezien het ontbreken van spoedeisend belang, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open, conform de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/587 WET VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 maart 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker

(gemachtigde: mr. G.J.P.M. Mooren),
en

De Korpschef van Politie, de korpschef

(gemachtigde: W. Andelbeek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen het besluit van de korpschef van 28 december 2022 (bestreden besluit) tot intrekking van het aan verzoeker verleende wapenverlof op grond van de Wet wapens en munitie (Wwm).
1.1.
Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De korpschef heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de korpschef.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter treft alleen een voorlopige voorziening als “onverwijlde spoed” dat vereist. [1]
2.1
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoeker gesteld dat verzoeker vindt dat hij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat het zo lang duurt en omdat verzoeker hangende de administratief beroepsprocedure geen gebruik kan maken van zijn wapens.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat enkele feit onvoldoende voor het aannemen van spoedeisend belang en is ook niet gebleken van een situatie die onomkeerbaar dreigt te worden. Ter zitting heeft de gemachtigde van de korpschef toegelicht dat verzoeker zijn wapens maximaal vijf jaar in bewaring mag geven en dat deze termijn nog met vijf jaren kan worden verlengd. [2] Voor het in bewaring geven van een wapen is verzoeker aan de korpschef een bewaarloon verschuldigd van € 2,27 per kalendermaand. [3] Er is dus ook geen sprake van een zwaarwegend financieel belang.
2.2
Vanwege het ontbreken van spoedeisend belang, zal de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afwijzen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 9 maart 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 8, zesde lid, van de Wet wapens en munitie.
3.Artikel 47, vierde lid, van de Regeling wapens en munitie.