ECLI:NL:RBZWB:2023:1401
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de weigering van een WIA-uitkering na bedrijfsongeval
In deze tussenuitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. Akdeniz, heeft in beroep aangevoerd dat hij als gevolg van een bedrijfsongeval op 1 december 2018 niet in staat is om te werken. Het UWV heeft op 25 november 2020 besloten om de WIA-uitkering te weigeren, omdat eiser per 28 november 2020 voor 19,17% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit ongegrond verklaard op 25 juni 2021.
De rechtbank heeft de zaak op 8 december 2022 behandeld en vastgesteld dat het medisch onderzoek door het UWV niet volledig en zorgvuldig is geweest. Eiser heeft aangegeven dat hij naast fysieke klachten ook psychische klachten ervaart, maar deze zijn onvoldoende meegenomen in de beoordeling door de verzekeringsartsen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het UWV onvoldoende aandacht heeft besteed aan de medische klachten van eiser, waaronder maagklachten en de impact van zijn medicatie.
De rechtbank heeft het UWV de gelegenheid gegeven om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen binnen twaalf weken. Indien het UWV dit niet doet, moet het dit binnen twee weken aan de rechtbank meedelen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.